Vragen van het lid Ormel (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de positie van twee oppositieleiders in Iran (ingezonden 3 maart 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 24 maart 2011).

Vraag 1, 2

Kunt u het bericht bevestigen dat de Iraanse oppositieleiders Mir Hussein Moussavi en Mehdi Karroubi sinds 14 februari spoorloos zijn?1

Kunt u meer inzicht geven in wat er sinds die datum met hen is gebeurd?

Antwoord 1, 2

Hoewel persbureau Reuters melding maakt van de arrestatie van oppositieleiders Moussavi en Karoubi en zich daarbij baseert op de website van Moussavi, hebben de Iraanse autoriteiten dit bericht tot op heden niet bevestigd, zelfs niet in antwoord op een demarche door het EU-voorzitterschap in Teheran. Het is onbekend waar de twee leiders zich op dit moment bevinden en wat er met hen is gebeurd sinds 14 februari.

Vraag 3

Welke conclusie trekt u uit het feit dat de twee op dit moment zijn verdwenen, mede in het licht van de bredere opstanden tegen autoritaire regimes in de Arabische wereld?

Antwoord 3

De Iraanse autoriteiten slaan de protesten die sinds 14 februari in Iran plaatsvinden hard neer. De verdwijning van Moussavi en Karroubi past in die trend.

Vraag 4

Deelt u de mening dat deze twee oppositieleiders symbool staan voor het verzet tegen het huidige onderdrukkende regime en daarom alle steun van de internationale gemeenschap verdienen?

Antwoord 4

Moussavi en Karroubi treden al langere tijd op als belangrijkste leiders van de Iraanse oppositie. Nederland en de internationale gemeenschap steunen het Iraanse volk in zijn streven naar vrijheid, democratische hervormingen en eerbiediging van de mensenrechten.

Vraag 5

Bent u bereid om in EU-verband te informeren naar de verblijfplaats van de twee en te eisen dat ze in vrijheid worden gesteld, zodat ze weer een «normaal leven kunnen leiden»?2

Antwoord 5

Dit is reeds gebeurd. Op 2 maart 2011 heeft in opdracht van Hoge Vertegenwoordiger Ashton een demarche plaatsgevonden door de Hongaarse ambassadeur in zijn positie als lokale EU-voorzitter bij het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken over de vermeende arrestatie van de twee oppositieleiders. De Iraanse autoriteiten hebben geweigerd het bericht te bevestigen of andere feitelijke informatie over de situatie van de twee mannen te verstrekken.

Hoge Vertegenwoordiger Ashton gaf op 4 maart een verklaring uit waarin zij haar zorg uitspreekt over de situatie van de twee oppositieleiders. Ashton roept de Iraanse autoriteiten op hun bewegingsvrijheid te garanderen en veroordeelt de onderdrukking van de Iraanse oppositie.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Timmermans (PvdA), ingezonden 3 maart 2011 (vraagnummer 2011Z04265).


X Noot
1

Nytimes.com, Mystery Deepens on Status of Iran Opposition Leaders, 28 februari 2011.

X Noot
2

de Volkskrant, «Iran prijst opstand Arabische wereld», 28 februari 2011.

Naar boven