Vragen van de leden
Ormel
(CDA),
Voordewind
(CU) en
Van der Staaij
(SGP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de doodstraf opgelegd aan een Afghaanse christen (ingezonden 11 februari
2011).
Antwoord van minister
Rosenthal
(Buitenlandse Zaken) (ontvangen 24 maart 2011).
Vraag 1
Is het bericht waar dat de heer Said Musa, een tot het christendom bekeerde Afghaan, ieder moment ter dood kan worden veroordeeld?1
Antwoord 1
Nee. De heer Musa is vrijgelaten en bevindt zich inmiddels buiten Afghanistan.
Vraag 2
Kunt u ook aangeven wat de stand van zaken is betreffende de heer Shoib Assadulah, die eveneens wordt aangeklaagd voor afvalligheid
en kennelijk ook terdood kan worden veroordeeld?
Antwoord 2
De heer Sayed Shaoib Mosawi (ook bekend als Assadullah) zit in detentie in Mazar-e Sharif. Er bestaat momenteel geen formele
aanklacht tegen hem en zijn zaak is (nog) niet voorgekomen.
Vraag 3
Is de Nederlandse regering bereid zich op alle niveaus in te zetten om uitvoering van een eventuele doodstraf voor afvalligheid
te voorkomen?
Antwoord 3
De kwestie van bekeerde Afghanen heeft al langere tijd de aandacht van de Nederlandse regering. De regering zet zich zowel
bilateraal als in samenwerking met de internationale partners zo effectief mogelijk in om verdere vervolging en oplegging
van de doodstraf te voorkomen. Ik heb hierover rechtstreeks contact gehad met de Afghaanse autoriteiten, de Amerikaanse Minister
van Buitenlandse Zaken Clinton, de Hoge Vertegenwoordiger Ashton en haar EU-Vertegenwoordiger in Afghanistan. De Nederlandse
ambassade, de EU-delegatie en ook andere ambassades, blijven de situatie nauwlettend volgen en stellen de kwestie tot op het
hoogste niveau aan de orde. Gezien de gevoeligheid van het onderwerp «bekering» binnen de Afghaanse samenleving is het echter
van het grootste belang dat de internationale inspanning discreet plaatsvinden. Ruchtbaarheid in de (lokale) media zou een
gunstige afloop van deze zaak kunnen belemmeren.
Vraag 4
Op basis van welke wetgeving kan de doodstraf aan de heer Said Musa worden opgelegd?
Antwoord 4
Zie antwoord op vraag 1.
In algemene zin kan het volgende gezegd worden over de grondwettelijk vastgelegde vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
in Afghanistan. Het Wetboek van Strafrecht kent geen bepaling over bekering van de islam tot een ander geloof. Rechtbanken
baseren zich, zoals de Afghaanse grondwet voorschrijft in gevallen waar de Grondwet en het Wetboek van Strafrecht geen bepaling
kennen, op de Hanafi jurisprudentie. Volgens sommige interpretaties van het islamitisch recht staat bekering gelijk aan afvalligheid
waarop de doodstraf staat. Dit is strijdig met zowel de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als het Internationaal
Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), welke Afghanistan beiden heeft getekend.
Vraag 5
Klopt het bericht dat deze Afghaanse burger alleen door advocaten zal worden bijgestaan als hij zich weer tot de islam bekeert?
Op welke manier wordt bevorderd dat de heer Musa de beschikking krijgt over alle hulp die hem op basis van internationale
verdragen toekomt?
Antwoord 5
Zie antwoord op vraag 1.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de bescherming van mensenrechten op het gebied van de vrijheid van godsdienst, waaronder ook de vrijheid
om zich te bekeren tot een ander godsdienst, een lakmoesproef is voor een betrouwbare Afghaanse overheid, zoals Nederland
en haar bondgenoten die nastreeft? Zo ja, op welke manier wordt bevorderd dat bekeerde christenen in de toekomst niet hoeven
te vrezen voor hun leven?
Antwoord 6
Afvalligheid en bekering zijn gevoelige onderwerpen in delen van de Afghaanse samenleving. Met de Afghaanse autoriteiten is
een voortdurende dialoog over dit soort onderwerpen gaande. Ik kan u verzekeren dat Nederland en zijn internationale partners
regelmatig en op alle niveaus aandacht blijven vragen voor vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, en dus ook de vrijheid
om van geloof te veranderen en voor de noodzaak kwetsbare groepen als religieuze minderheden de maximaal mogelijke bescherming
te bieden. Ten aanzien van de doodstraf wordt door Nederland en de andere EU-partners een voortdurend appèl gedaan op de Afghaanse
autoriteiten om als eerste stap naar afschaffing van de doodstraf een moratorium op de uitvoering daarvan in te stellen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de training van politiemensen in Kunduz op geen enkele manier mag bijdragen aan een verslechtering van
de positie van christenen in Afghanistan? Zo ja, welke afspraken zijn hierover met de Afghaanse overheid gemaakt?
Antwoord 7
Ja. De Nederlandse politietrainingsmissie is erop gericht een bijdrage te leveren aan het versterken van de rechtsstaat en
daarmee aan een verbetering van de mensenrechtensituatie in Kunduz. De regering vindt het van essentieel belang dat de Afghaanse
overheid, waaronder uitvoerende instanties als de politie, kwetsbare groepen en minderheden beschermt. De Afghaanse regering
wordt hierop bij voortduring aangesproken, zowel bilateraal als in EU-verband.
X Noot
1http://www.heraldsun.com.au/ipad/red-cross-worker-to-be-executed-for-being-a-christian/story-fn6s850w-1226001126790