Vragen van de leden Gesthuizen (SP), Recourt (PvdA) en Van Toorenburg (CDA) aan de minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de hulp en ondersteuning aan mensen die na langdurige detentie worden vrijgesproken (ingezonden 27 januari 2011).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 24 maart 2011) zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1541.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending over een man die 28 maanden gedetineerd is geweest en uiteindelijk (in hoger beroep) definitief is vrijgesproken?1 Vindt u het eveneens schrijnend om te horen tot welke problemen deze langdurige detentie heeft geleid, bijvoorbeeld op het gebied van inkomen, huisvesting, verzekeringen en schuldenproblematiek?

Antwoord 1

Ja. Naar aanleiding van de bedoelde uitzending ben ik nagegaan in hoeverre er tekortkomingen zijn geweest in deze zaak. Omdat deze persoon onmiddellijk in vrijheid is gesteld, is het niet mogelijk geweest om vooraf de gemeente van terugkeer te informeren over zijn invrijheidsstelling. Wel zijn tijdens de detentie voorbereidingen getroffen om te zorgen voor een zo goed mogelijke terugkeer van betrokkene in de samenleving. Zo is door de Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening (MMD-er) aan betrokkene ondersteuning bij het regelen van praktische zaken geboden, onder andere hulp bij het aanvragen van een nieuw identiteitsbewijs, een nieuw rijbewijs en bij de inschrijving voor woonruimte.

Vraag 2

Hoeveel mensen zitten in een vergelijkbare positie? Zijn hierover cijfers bekend, bijvoorbeeld hoeveel mensen al langer dan 6, 12, 18, 24 of 30 maanden in hechtenis zitten waarna onherroepelijke vrijspraak volgt?

Antwoord 2

In de periode 2005 tot en met 2010 zijn 209 personen na een detentieduur van 6 tot 12 maanden door de rechtbank onherroepelijk vrijgesproken. 12 personen hebben 12 tot 18 maanden in detentie verbleven waarna onherroepelijke vrijspraak door de rechtbank volgde, 7 personen zijn na meer dan 18 maanden detentie onherroepelijk vrijgesproken door de rechtbank.

Vraag 3 en 4

Welke nazorg is beschikbaar voor mensen die worden vrijgesproken en van de ene op de andere dag, soms na langdurige detentie, weer op straat staan? Bent u van mening dat ook mensen die ten onrechte gedetineerd zijn geweest bij het weer oppakken van het dagelijks leven worden geconfronteerd met de nadelige gevolgen van hun detentie? Is voor hen minimaal dezelfde gemeentelijke nazorg beschikbaar als voor andere ex-gedetineerden die hun gevangenisstraf hebben uitgezeten? Zo nee, waarom niet?

Welke actie onderneemt uw ministerie jegens mensen die achteraf ten onrechte gedetineerd hebben gezeten, los van de uit te keren schadevergoeding?

Antwoord 3 en 4

Gedurende de detentie wordt gewerkt aan de terugkeer van een gedetineerde in de samenleving. De informatie-uitwisseling tussen de penitentiaire inrichtingen en gemeenten is hierbij van groot belang. Tijdig wordt beoordeeld op welke leefgebieden er zich problemen voordoen. Met het – waar mogelijk al tijdens detentie – oplossen van de voorkomende problemen kan de overgang van detentie naar de samenleving soepeler verlopen.

Als iemand in hoger beroep wordt vrijgesproken, wordt hij onmiddellijk uit de penitentiaire inrichting ontslagen. DJI heeft ook dan de verantwoordelijkheid de gemeente (en andere betrokken maatschappelijke instellingen) te informeren.

Tevens geldt dat, naar aanleiding van een klacht of verzoek om schadevergoeding, te allen tijde een onderzoek ingesteld wordt op basis waarvan besloten wordt welke actie nodig is ten aanzien van betrokkene.

Vraag 5

Waarom zijn in dit geval geen excuses aangeboden? Welke keuze ligt hieraan ten grondslag?

Antwoord 5

Het gerechtelijk systeem in Nederland, met berechting in twee feitelijke instanties, kan met zich meebrengen dat iemand in eerste aanleg wordt veroordeeld maar in hoger beroep wordt vrijgesproken. In dat systeem is voorzien in schadevergoeding aan degene die is vrijgesproken. In enkele gevallen zijn namens het Openbaar Ministerie excuses aangeboden. Dit was in zaken waarbij door de twee feitelijke instanties een veroordeling had plaatsgevonden en waarin ook de Hoge Raad de veroordeling ongemoeid liet, waarna de zaak na een geslaagd herzieningsverzoek opnieuw ter beoordeling aan een hof werd overgedragen en vrijspraak volgde.

Vraag 6

Bent u bereid actie te ondernemen ten aanzien van woningcorporaties die betrokkene geen woning meer verhuren, omdat deze nu als «wanbetaler» te boek staat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Een gedetineerde is primair zelf verantwoordelijk voor de betaling van zijn vaste lasten gedurende zijn detentie. Hij kan gebruik maken van mogelijkheden als het inzetten van kredietverstrekking, onderhuur of huisbewaarderschap.Zie overigens ook het antwoord op vraag 1.

Vraag 7

Bent u bereid verzekeringsmaatschappijen, die betrokkene vanwege zijn/haar contact met justitie een polis weigeren, duidelijk te maken dat hiertoe geen enkele reden is nu betrokkene is vrijgesproken?

Antwoord 7

Ja. Een zorgverzekeraar is verplicht om ex-gedetineerden direct na detentie weer in de verzekering te nemen. Het is mij bekend dat andere verzekeraars ex-gedetineerden, ongeacht of iemand is vrijgesproken, in sommige gevallen weigeren. Ik ga deze problematiek bespreken met het Verbond van Verzekeraars.

Vraag 8

Deelt u de mening dat het niet alleen geld is dat telt, maar dat van uw ministerie ook mag worden verwacht dat praktische hulp en ondersteuning wordt geboden om het leed te verzachten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke hulp en ondersteuning kunt u bieden?

Antwoord 8

De gemeente, heeft een coördinerende taak op het gebied van de nazorg aan ex-gedetineerden. Ook in dit geval is vanuit de penitentiaire inrichting waar betrokkene verbleef veel ondernomen om alle relevante informatie aan de gemeente van zijn terugkeer te verstrekken.


X Noot
1

Radio 1, De gids.fm, 25 en 26 januari 2011.

Naar boven