Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de staatssecretarissen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en Milieu over de consequenties van de bezuinigingen op Ruimte om de Stad (RODS) (ingezonden 10 december 2010).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) , mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 4 april 2011).

Vraag 1

Kunt u aangeven welke Ruimte om de Stad (RODS) projecten onder de in de motie van Gerven1 genoemde voorwaarden vallen wat betreft afspraken met inwoners en mogelijke dalingen in de huizenprijzen? Hoe gaat u met deze projecten om? Bent u bereid over specifiek deze projecten in overleg te treden met de betrokken steden?

Antwoord 1

De ombuigingen die in het Regeerakkoord zijn opgenomen, betreffen onder andere Recreatie om de Stad (RodS). Zoals in het Regeerakkoord vermeld staat en eerder per brief (32500 XIII, nr. 66) aan de Kamer is gecommuniceerd, zijn er geen Rijksmiddelen voor RodS meer beschikbaar. Ten aanzien van de uitfinanciering van lopende verplichtingen ben ik in overleg met de provincies en ik verwacht met hen hierover tot overeenstemming te komen. Het beëindigen van de rijksinspanning voor realisatie van de RodS-gebieden wordt nader uitgewerkt in het te sluiten bestuursakkoord Rijk-Provincies. Indien de provincies dit aandragen, zal recreatie ook aan de orde komen in het bestuurlijk overleg over de herijking van de EHS.

Verder zal ik, indien door de provincies gewenst, de Taskforce Multifunctionele Landbouw meegeven te bekijken hoe deze specifieke gebieden beter voor recreatie kunnen worden ontsloten. Deze Taskforce kan overheden en ondernemers faciliteren bij de realisatie van gemeenschappelijke doelen, zoals recreatieve voorzieningen, in het landelijk gebied.

Vraag 2

Kunt u een overzicht geven van de RODS projecten die stilgezet worden in verband met de in de nota van wijziging voorgestelde bezuinigingen, waarbij per geval wordt aangegeven wat de oorspronkelijk geraamde investering en de voorziene grondverwerving was, welk aandeel van de oorspronkelijk geraamde investeringen en grondverwerving reeds gerealiseerd zijn en welke van deze projecten reeds participatietrajecten doorlopen hebben of vastgelegd zijn in een bestemmingsplan waarover een inspraakprocedure gevolgd is?

Antwoord 2

Sinds de invoering van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2007 stuurt het Rijk niet meer op individuele projecten. De gegevens die u van mij vraagt zijn allen op projectniveau en heb ik dan ook niet beschikbaar. Voor informatie over de individuele projecten kunt u zich wenden tot de betreffende provincies.

Vraag 3

Kunt u aangeven bij hoeveel RODS projecten er wel al grondaankopen hebben plaatsgevonden, maar er geen sprake is geweest van wijzigingen in bestemmingsplannen?

Antwoord 3

Zie antwoord vraag 2.

Vraag 4

Ondervinden de lagere overheden die bij RODS projecten betrokken zijn financiële consequenties als gevolg van de bezuiniging op de middelen in 2011? Zo ja, hoe? Zo ja, kunt u aangeven om welke bedragen het gaat?

Antwoord 4

Conform het regeerakkoord zijn met de Nota van Wijzigingen de budgetten voor het verwerving, inrichting en beheer van RodS van de Rijksbegroting geschrapt. Voor 2011 betreft dit een bedrag van € 40 mln. Ten aanzien van de uitfinanciering van lopende verplichtingen met betrekking tot verwerving en inrichting ben ik in overleg met de provincies.

Vraag 5

Bent u bereid de Kamer te informeren over de gevolgen van de bezuinigingen op de RODS projecten op de effectindicatoren gerelateerd aan beleidsartikel 2 van de begroting van Infrastructuur en Milieu 20112, die gericht zijn op het realiseren van recreatievoorzieningen rondom de steden (de mogelijkheden om te wandelen en fietsen binnen 5 kilometer van de woning en de beschikbaarheid van openbaar groen binnen 500 meter van nieuwbouwwoningen)?

Antwoord 5

In het kader van de actualisatie en decentralisatie van het ruimtelijk beleid zal worden beoordeeld over welke rijksdoelen in het beleidsartikel 2 van de rijksbegroting wordt gerapporteerd.

Aan de rapportage ligt de informatie van het Planbureau voor de Leefomgeving ten grondslag ten aanzien van de ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zoals de recreatievoorzieningen om de steden. Deze informatie zal de Kamer worden toegestuurd.


X Noot
1

Kamerstuk 32 500 XIII, nr. 24.

X Noot
2

32 500 XI.

Naar boven