Vragen van het lid De Liefde (VVD) aan de minister Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de handel in jonge voetballers (ingezonden 18 februari 2011).

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 23 maart 2011).

Vraag 1

Wat is uw standpunt ten aanzien van de aan- en verkoop van jong voetbaltalent door, voor en tussen Nederlandse en buitenlandse profclubs?1

Antwoord 1

Mijn standpunt heb ik eveneens weergegeven in de beantwoording van vragen van het Kamerlid T.R. van Dekken (PvdA) over het vrijgeven van de voetbal makelaars-markt en de gevolgen die dit heeft voor jonge talenten (2011Z01615) van 16 februari 2011. Dit standpunt is niet gewijzigd in de tussentijd en luidt als volgt:

Profvoetballer worden is voor velen een droom. Als je als talentvolle voetballer opgenomen wordt in de selectie van een goede club kan dat veel kansen bieden. Maar clubs, begeleiders, ouders en makelaars moeten verantwoord en zorgvuldig met jonge talenten omgaan. Ik begrijp dan ook de zorgen die bestaan rondom transfers van minderjarige spelers en dan vooral van spelers onder de 16 jaar.

Vraag 2

Deelt u de mening dat, ondanks de titel «Zaakwaarnemers» ook de aan- en verkopende voetbalclubs een grote verantwoordelijkheid hebben bij het voorkomen van de handel in (te) jonge voetballers, en dat de stelregel zou moeten zijn «Bij twijfel niet doen»? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet zij vanuit haar functie om deze ongewenste praktijken aan te pakken?

Antwoord 2

Zoals gezegd tijdens het AO van 17 februari 2011 over de informele EU Sportraad deel ik de notie dat voetbalclubs een eigen verantwoordelijkheid hebben in het naleven van de regels en zorgvuldig moeten omgaan met jonge voetbaltalenten. In dit licht bezien onderschrijf ik de stelregel dat clubs als zij gerede twijfels hebben bij de legitimiteit van een transactie, af zouden moeten zien van deze transactie. Als bedoeld wordt met «Bij twijfel niet doen» dat clubs moeten aantonen dat een transactie legitiem is voordat zij een contractuele verplichting mogen aangaan en dat als zij dat niet doen de transactie als illegaal wordt beschouwd, ben ik het niet met deze stelregel eens. Een dergelijke redenering wordt niet in het overeenkomstenrecht gehanteerd en implementatie hiervan zou betekenen dat voor de sportsector een omgekeerde bewijslast van kracht is. Dat is onwenselijk.

Ik ga echter niet over de spelregels in de sport en kan bestuurders van sportclubs geen gedragsregels opleggen. Vanuit mijn functie zie ik geen mogelijkheid om overtredingen van clubs ten aanzien van de geldende regels binnen de voetballerij aan te pakken. Dit kan alleen via het tuchtrecht. Alleen als het hier geldende arbeidsrecht wordt overtreden, kan de overheid ingrijpen.

Vraag 3

Welke rol hebben de KNVB, UEFA en FIFA in de controle en handhaving van regels in de handel van (te) jonge voetballers? Voeren zij deze naar behoren uit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De FIFA, UEFA en de KNVB hanteren regels voor de transfers van minderjarige voetballers. Deze regels zijn opgenomen in een licentiesysteem voor spelers-makelaars. Overtredingen van deze regels door spelersmakelaars worden geadresseerd in het tuchtrecht.

Naar mijn weten wordt het toezicht hierop naar behoren uitgevoerd.

Eind 2011 organiseert de Europese Commissie een conferentie om na te gaan hoe de EU-instellingen en de vertegenwoordigers van de sportbeweging (bonden, liga’s, de clubs, spelers en makelaars) de situatie ten aanzien van de activiteiten van spelersmakelaars kunnen verbeteren. Ik verwacht dat tijdens deze conferentie ook besproken wordt of de bestaande licentiesystemen goed werken en hoe, indien nodig, het toezicht op de transfers van jonge spelers verbeterd kan worden.


X Noot
1

de Volkskrant, «Zaakwaarnemers?», 5 februari 2011.

Naar boven