Vragen van het lid De Jong (PVV) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over de top-10 van ergernissen onder automobilisten (ingezonden 8 februari 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 22 maart 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1644.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel in de Telegraaf «Agressief weggedrag stipt op één»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Deelt u de mening dat agressieve bestuurders keihard moeten worden aangepakt? Zo ja, wat gaat u en kunt u doen tegen agressief rijgedrag? Zo nee, waarom niet?

Welke concrete maatregelen gaat dit kabinet nemen om de genoemde ergernissen aan te pakken en hoe wilt u deze gaan handhaven?

Antwoord 2 en 3

Gevaarlijk en asociaal weggedrag brengt de verkeersveiligheid ernstig in gevaar en is daarom onacceptabel. Uit de aangehaalde top 10 blijkt dat dit soort gedrag bovendien vaak een bron van ergernis is voor overige weggebruikers. In sommige gevallen gaat het echter om weggedrag dat met bepaalde handhavingsmiddelen moeilijk te detecteren is. Om die reden werken de verkeershandhavingsteams van nagenoeg alle politieregio’s met videosurveillance. Wie excessief verkeersgedrag laat zien, loopt daardoor de kans dat hij betrapt en geverbaliseerd wordt door een onopvallend videovoertuig. Deze kans wordt vergroot doordat videosurveillance ook informatiegestuurd en dadergericht wordt ingezet op personen die herhaaldelijk negatief opvallen door hun weggedrag.

In aanvulling op de sancties die door het Openbaar Ministerie of de rechter kunnen worden opgelegd, zijn er maatregelen die specifiek gericht zijn op risicovol verkeersgedrag. Zo kan aan een bestuurder die tijdens één rit herhaaldelijk ongewenst rijgedrag heeft vertoond, zoals snijden of bumperkleven, een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) worden opgelegd. De kosten van de EMG dient de betrokkene zelf te betalen en het rijbewijs wordt ongeldig verklaard wanneer niet of onvoldoende wordt deelgenomen aan de cursus. Voor beginnende bestuurders geldt dat de officier van justitie het rijbewijs van een bestuurder kan schorsen en een onderzoek naar de rijvaardigheid en rijgeschiktheid kan opleggen, wanneer hij drie keer bepaalde verkeersdelicten heeft begaan. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om grove snelheidsovertredingen, bumperkleven, of het veroorzaken van een ongeval.

Tot slot zullen de boetes voor gevaarlijke en asociale gedragingen volgend jaar meer worden verhoogd dan de boetes voor overige overtredingen. Zie hierover mijn brief van 14 december jongstleden (Kamerstukken 2010–2011, 32 500 VI29 398, nr. 259).

Vraag 4

Deelt u de mening dat de focus van de verkeerspolitie meer moet liggen op het aanpakken van deze tien punten in plaats van het uitvoeren van mobiele flitscontroles en controles op foutief parkeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Bij verkeerscontroles staat de verkeersveiligheid voorop. De verkeershandhavingsteams van de politie controleren daarom in het bijzonder op de overtredingen die de meeste slachtoffers in het verkeer maken. Op basis van ongevalsanalyses en overtredingspercentages gaat het daarbij om het rijden onder invloed, rijden met een te hoge snelheid, rijden door rood licht, het niet dragen van de helm en het niet dragen van de gordel. Controles op snelheid, waaronder mobiele flitscontroles, blijven nodig om het aantal doden en gewonden in het verkeer terug te dringen.

Controles op fout parkeren worden in veel gevallen uitgevoerd door ambtenaren in dienst van gemeenten.


X Noot
1

De Telegraaf, «Agressief weggedrag stipt op één», 7 februari 2011.

Naar boven