Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de noodzaak om tot duidelijke berekenwijze en definities te komen voor overhead in het hoger onderwijs (ingezonden 16 maart 2011).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 21 maart 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de artikelen die ingaan op de overheadkosten van hoger onderwijsinstellingen waaronder het hbo?12

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de verschillende manieren waarop de hoogte, de definiëring en de berekening van overhead bij instellingen naar voren komen in deze artikelen?

Antwoord 2

Onderzoekers zijn vrij in het hanteren van verschillende definities voor het berekenen van overhead vanuit verschillende achtergronden. Hierdoor ontstaat een gevarieerd beeld van de overhead in al zijn aspecten. Dit wordt mede bepaald door de invalshoek van het onderzoek. Zo baseert het onderzoek waarover het artikel in de Volkskrant gaat zich onder meer op lesroosters en aantallen studenten. Voor de Rapportage benchmark overhead universiteiten en hogescholen, uitgevoerd in opdracht van de ho-koepelorganisaties, is onder andere gekeken naar functie-indeling. Het onderzoek waaraan de premier onlangs refereerde (Kamerstuknummer. 2011Z03503, 9 maart 2011) heeft weer betrekking op de totale uitgaven aan secundaire onderwijsprocessen ten behoeve van het gehele hoger onderwijs.

Vraag 3

Deelt u de mening dat onnodige overhead die ten koste gaat van het primaire onderwijsproces voorkomen moet worden, maar dat hiervoor wel een duidelijke definitie, berekenwijze en een limiet voor nodig zijn, o.a. afgezet ten opzichte van andere sectoren en de daarbij behorende overhead?

Antwoord 3

Onnodige overhead moet hoe dan ook worden voorkomen. Het doelmatig omgaan met beschikbare middelen behoort tot de verantwoordelijkheid van de instellingsbesturen. Het monitoren van de overhead kan door de instellingen gebeuren op basis van de benchmark overhead, waarbij het voor de instellingen ook mogelijk is om zich te spiegelen aan elkaar en aan andere publieke sectoren.

De benchmark overhead in opdracht van HBO-raad en VSNU, is gebaseerd op het aantal fte’s in de primaire processen (onderwijs en onderzoek) en het aantal fte’s overige functies. In 2007 hebben de koepels de eerste rapportage aan de toenmalig minister aangeboden. In het hoger beroepsonderwijs was het percentage aan zuivere overhead 24,5%, de omvang van de zuivere overhead bij universiteiten bedroeg 25,3%.

Deze definitie is tussen OCW en de ho-instellingen overeengekomen. Dit is voor het Ministerie van OCW een duidelijke benadering die ook draagvlak heeft binnen het onderwijsveld. Begin 2011 heeft HBO-raad het onderzoek opnieuw laten uitvoeren op basis van de gegevens over 2009. De uitkomsten van de ho-sector zijn gebenchmarkt met andere publieke sectoren. Het percentage zuivere overhead is nu 25,8 %. Ik ben in afwachting van het rapport van de HBO-raad. De VSNU is bezig met de voorbereiding van een herhaling van de benchmark.

Er wordt van de onderwijsinstellingen verwacht dat zij doelmatig omgaan met de beschikbare middelen voor onderwijs.

Met de ho-instellingen ga ik afspraken maken op welke wijze een reductie van de overhead gerealiseerd kan worden. Ik vind een dergelijk overhead percentage namelijk te hoog. Dit zal onderdeel worden van de meerjarenafspraken die ik met de ho-instellingen ga maken. Deze reductie kan dan worden ingezet voor het primaire proces.

Vraag 4

Deelt u de mening dat, mede op basis van beantwoording van eerdere Kamervragen3, geconcludeerd kan worden dat o.a. de onderbouwing en berekening van overhead, zoals genoemd door het kabinet, onduidelijk en verouderd is ten opzichte van andere onderzoeksresultaten op dit terrein?

Antwoord 4

Nee, ik deel deze mening niet. Zie het antwoord op vraag 3 en de beantwoording uw eerdere door u aan de minister president Rutte op 8 maart jl. (nummer 2011Z03503).

Vraag 5

Bent u bereid om hier voor eens en altijd duidelijkheid in te verschaffen door een solide opgezet en op de actuele situatie gericht onderzoek hiernaar te laten doen, bijvoorbeeld via de Algemene Rekenkamer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Gezien de huidige afspraken met het ho-veld over de monitor benchmark overhead dat deze periodiek wordt herhaald, zijn de gegevens naar onze mening actueel. Indien de Kamer echter de Algemene Rekenkamer wil verzoeken een aanvullend of validerend onderzoek te laten doen, dan heb ik daar vanzelfsprekend geen bezwaar tegen.

Vraag 6

Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden voor het wetgevingsoverleg over het hoger onderwijs op 21 maart a.s.?

Antwoord 6

Ja.


X Noot
1

Hogeschool besteedt geld aan volstrekt verkeerde zaken, De Volkskrant zaterdag 12-03-2011.

X Noot
2

Overhead als misverstand, ScienceGuide, donderdag 10 maart

http://www.scienceguide.nl/201103/overhead-als-misverstand.aspx

X Noot
3

Schriftelijke vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) over uitspraken van de minister-president met betrekking tot de hoogte van overhead bij hoger onderwijsinstellingen, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1743.

Naar boven