Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over persoonlijke garantstelling in het Kunduz debat (ingezonden 3 maart 2011).

Antwoord van minister-president Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 21 maart 2011).

Vraag 1 t/m 4

Kent u het bericht «Nieuw, de Rutte-garantie»?1

Kunt u aangeven wat de betekenis is van de «persoonlijke garantstelling» die u gaf aan GroenLinks tijdens het Kunduz debat op 27 januari 2011, en welke juridische implicaties kunnen samenhangen met die persoonlijke garantstelling in termen van aansprakelijkheid?

Kunt u aangeven of met de bedoelde «persoonlijke garantie» rechtsgevolg beoogd werd? Zo ja, welk rechtsgevolg werd beoogd? Zo nee, waarom niet?

Kunt u aangeven of uw persoonlijke garantie gericht is op hoofdelijke aansprakelijkheid jegens u wanneer eventuele slachtoffers aanspraak maken op de door u gegeven persoonlijke garantie? Zo ja, kunt u aangeven waaruit de verzekeringsdekking bestaat? Zo nee, welke persoon of instantie stelt zich dan garant voor uitbetaling van eventuele schade veroorzaakt door het niet nakomen van de gemaakte afspraak met «persoonlijke garantie»?

Antwoord 1 t/m 4

Van het betreffende bericht in het Advocatenblad van 25 februari 2011 van de heer Loorbach heb ik kennisgenomen. In het artikel wordt de vraag opgeworpen of met de bevestiging van de gestelde voorwaarden ten aanzien van het karakter van de missie, in reactie op vragen hieromtrent door de voorzitter van de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer, mw. Sap, in het debat d.d. 27 januari 2011, rechtsgevolg in privé dan wel publiekrechtelijk is beoogd. Daarbij wordt door de auteur gesuggereerd dat de minister-president persoonlijk dan wel de Staat der Nederlanden publiekrechtelijk aansprakelijk zou kunnen worden gesteld indien de door de Nederlandse regering gestelde voorwaarden ten aanzien van het karakter van de missie op een gegeven moment niet volledig zouden worden vervuld. In antwoord op uw vragen deel ik u mee dat ik met de betreffende uitspraak mijn (politieke) intentie heb bevestigd ervoor zorg te dragen en erop toe te zien dat aan de voorwaarden, die door de Nederlandse regering aan de Afghaanse autoriteiten zijn gesteld, wordt voldaan, en uiting heb gegeven aan mijn nauwe betrokkenheid bij de politietrainingsmissie en de wens om in mijn hoedanigheid van minister-president bij de uitvoering van de in dit verband gedane toezeggingen aan de Tweede Kamer betrokken te blijven. Zoals te doen gebruikelijk kunnen de leden van de Staten-Generaal mij op de naleving van deze intenties en toezeggingen aanspreken.

Vraag 5

Is het waar dat de Nederlandse Staat een bedrag van 14 miljard euro gereserveerd heeft voor aansprakelijkheid tijdens een kernramp op Nederlands grondgebied? Zo nee, welk bedrag is dan gereserveerd?

Antwoord 5

De Nederlandse Staat heeft uit hoofde van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen (Wako) de verplichting om een bedrag van maximaal circa € 2 mld. per installatie beschikbaar te stellen bij een kernongeval. Dit bedrag vermenigvuldigd met zeven (het aantal kerninstallaties in Nederland) is als garantieverplichting van € 14 miljard opgenomen. Deze (openstaande) garantieverplichting is te vinden in het Jaarverslag van begrotingshoofdstuk IXB.

Vraag 6 t/m 8

Kunt u aangeven welk bedrag door de Nederlandse staat of door u persoonlijk is gereserveerd in het kader van de gegeven «persoonlijke garantie»?

Kunt u aangeven of er een bijzonder publieksrechtelijk rechtsgevolg ontstaat naast de reeds bestaande verplichting van de regering tot nakoming van de overeengekomen «nadere voorwaarden» van de Kunduz missie? Zo nee, hoe moeten we dan de aanvullende betekenis van de «persoonlijke garantie» duiden?

Bent u met de deken van de orde van advocaten, de heer Loorbach, van mening dat indien de persoonlijke garantie van de minister president geen toevoeging vormt op de bestaande verplichtingen van de regering, sprake is van een loze belofte aan de fractie van GroenLinks? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6 t/m 8

Zie het antwoord op vragen 1–4.


X Noot
1

Advocatenblad, 25 februari 2011.

Naar boven