Vragen van de leden Verhoeven en Koşer Kaya (beiden D66) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken over asbestslopers (ingezonden 25 augustus 2010).

Antwoord van minister Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister van Economische Zaken (ontvangen 8 oktober 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 3324.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de nieuwe strengere eisen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid honderden sloop- en verwijderingsbedrijven de kop dreigen te kosten?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat het invoeren van de regels niet mogelijk is als de branche, bij monde van haar brancheorganisaties, hier geen fiat op geeft?

Antwoord 2

Dat is niet waar. Het opstellen van de regels gebeurt vrijwillig door deskundigen van betrokken partijen (o.a brancheorganisaties, vakbeweging en woningcorporaties) in het Centraal College van Deskundigen Asbest. Dit College heeft als taak om doeltreffende en werkbare regels op het gebied van asbestsanering op te stellen en deze vervolgens ter vaststelling aan mij voor te leggen. De risico’s van het werken met asbest zijn zeer groot. Jaarlijks sterven ca. 1400 personen aan de gevolgen van het werken met asbest in het verleden. Ook nu nog ontstaan mogelijk grote risico’s voor werknemers omdat de huidige voorschriften bij asbestsanering regelmatig worden ontdoken. Daarom en ook omdat het hier gaat om wettelijk verplichte certificatie heb ik op voorhand een aantal randvoorwaarden gesteld in het kader van de door mij vastgestelde stelselwijziging certificatie arbeidsomstandigheden. Uiteindelijk stel ik zelf de regels bij ministeriële regeling vast.

Vraag 3

In hoeverre heeft u rekening gehouden met de eisen zoals die door de branche zijn opgevoerd, waaronder het ontbreken van administratieoverdaad, een redelijk boeteniveau, geen eenzijdige bedrijfssluiting van bovenaf en een redelijke invoertermijn?

Antwoord 3

Zoals bij het antwoord op vraag 2 is aangegeven houd ik in grote mate rekening met de eisen zoals die door de branche zijn opgevoerd. Enerzijds gaat het hierbij om het borgen van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden bij asbestsanering. Anderzijds dient de branche er voor te waken dat de eisen niet onnodig zwaar zijn. De afweging van de diverse belangen ten opzichte van het te bereiken doel dient in eerste instantie plaats te vinden in het College. Dat geldt met name ten aanzien van de administratieve lastendruk. Ik zelf houd bij het vaststellen van de regels uiteraard ook rekening met de kaders die het Kabinet heeft opgesteld om onnodige regeldruk en de administratieve lasten tegen te gaan. De bestuurlijke boetes die de Arbeidsinspectie op kan leggen vallen weliswaar buiten het stelsel van certificering, maar worden eveneens door mij vastgesteld.

De zeer ernstige gezondheidsrisico’s die bij asbestsanering aan de orde zijn rechtvaardigen dat bij feitelijk geconstateerde ernstige tekortkomingen, certificaten onvoorwaardelijk ingetrokken worden en dat bedrijven dan voor een bepaalde tijd deze werkzaamheden niet meer mogen doen. Deze tekortkomingen worden tevoren bekend gemaakt en de bedrijven krijgen altijd gelegenheid eerst hun eigen zienswijze in te brengen, op door de toezichthouder of certificerende instelling geconstateerde feiten, alvorens het besluit tot intrekking door de certificerende instelling wordt genomen.

De door mij vast te stellen regels voorzien in een overgangstermijn, waardoor bedrijven voldoende tijd krijgen zich aan de regels aan te passen.

Vraag 4

Welke concrete handelingen zult u verrichten om ervoor te zorgen dat het asbestwerk voortaan altijd met vergunning kan verlopen?

Antwoord 4

Het afgeven van vergunningen voor het verwijderen van asbest is een taak van gemeenten. Het verwijderen van asbest mag alleen gedaan worden door gecertificeerde bedrijven. Bij het antwoord op vraag 2 is aangegeven dat ik eindverantwoordelijk ben voor de regels die aan gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven worden gesteld in verband met veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.

Vraag 5

Hoe zult u waarborgen dat de nieuwe regelgeving enerzijds zorgt voor betere gezondheid voor de werknemers, een aanvaardbaar blootstellingrisico en een beter zicht op de afvalstromen, zonder anderzijds tot gevolg te hebben dat veel kleine zelfstandige bedrijven niet kunnen overleven, waardoor negatieve gevolgen voor optimale concurrentie en een optimale prijs-kwaliteitverhouding kunnen optreden?

Antwoord 5

Met het aanpassen van de certificatieschema’s voor de asbestinventariseerder en de asbestverwijderaar verbeter ik het veilig en gezond werken bij asbestsanering. Eenduidiger dan voorheen leg ik vast wanneer een certificaat aan deze bedrijven kan worden verstrekt en moet worden ingetrokken door de certificerende instelling. Naast het verbeteren van het toezicht op de certificaathouders, verbeter ik ook het toezicht op de certificerende instellingen. Dit, in combinatie met het toezicht op de uitvoering van sloopwerkzaamheden door gemeenten en inspectiediensten, geeft mij voldoende vertrouwen dat werknemers niet worden blootgesteld aan onaanvaardbare risico’s.

Daarnaast houd ik zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven in grote mate rekening met de eisen zoals die door de branche zijn opgevoerd.

Hieruit ontstaat de overtuiging dat de meeste bedrijven op dit terrein ook uit concurrentieoogpunt geen onoverkomelijke problemen zullen hebben met de nieuwe regelgeving. Door een overgangstermijn zullen de bedrijven voldoende tijd krijgen zich aan te passen. Uiteraard kan niet uitgesloten worden dat er toch bedrijven zijn die hun werkzaamheden op dit vlak niet kunnen continueren.

Vraag 6

Wat gaat u doen om de branche weer aan tafel te krijgen om in goed overleg te komen tot in alle opzichten aanvaardbare en werkbare nieuwe regelgeving op het gebied van asbestsanering?

Antwoord 6

Het overleg is niet afgebroken. Alle belanghebbende partijen nemen deel aan het overleg van het Centraal College van Deskundigen van de Stichting Certificatie Asbest. Zie ook het antwoord op vraag 2.

Vraag 7

Onderschrijft u de stelling dat regels in algemeen niet mogen leiden tot een scheefgetrokken speelveld waarin bedrijven met dezelfde kwaliteit, maar met een kleinere omvang een minder kansrijke marktpositie krijgen?

Antwoord 7

Ja.


XNoot
1

Trouw, 24 augustus 2010: «Asbestslopers failliet door nieuwe regels»

Naar boven