Vragen van de leden
Spekman
(PvdA),
Rik Janssen
(SP),
Schouw
(D66),
Dibi
(GroenLinks),
Voordewind
(CU) en
Thieme
(PVDD) aan de minister voor Immigratie en Asiel over uitspraken van de minister voor Immigratie en Asiel in de media over
de zaak van Sahar Hbrahimgel (ingezonden 14 februari 2011).
Mededeling van minister
Leers
(Immigratie en Asiel) (ontvangen 9 maart 2011)
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel in het Brabants Dagblad over uw bezoek aan Uden, waar u onder meer heeft gesproken de
zaak van Sahar Hbrahimgel?1
Vraag 2
Is het artikel een juiste weergave van uw uitspraken, in het bijzonder die over de zaak van Sahar Hbrahimgel? Hebt u de zaak
van Sahar gekoppeld aan het stapelen van procedures? Kunt u deze antwoorden toelichten?
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000 slechts de mogelijkheid bieden
om een nieuwe asielaanvraag in te dienen, als sprake is van nieuwe feiten (bijvoorbeeld nieuw bewijs) of veranderde omstandigheden?
Bent u ervan op de hoogte dat beide wetten de mogelijkheid bieden om de aanvraag onmiddellijk af te wijzen als er geen nieuwe
feiten of veranderde omstandigheden zijn?
Vraag 4
Klopt het dat de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) heeft bepaald dat in deze zaak Sahar en haar familie zowel aan de
tweede als aan de derde asielaanvraag nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden ten grondslag hebben gelegd, die te maken
hebben met de medische gesteldheid van de moeder, en met de verwestering van Sahar? Klopt het dat de eerste twee procedures
van Sahar bijna acht jaar hebben geduurd, en dat de IND er in die procedures in totaal meer dan vijf jaar over heeft gedaan
om een beslissing te nemen?
Vraag 5
Vindt u het gepast om Sahar en haar familie in deze zaak tegen te werpen dat zij, vanwege legitieme omstandigheden, op basis
van geldende juridische mogelijkheden, een nieuwe asielaanvraag hebben gedaan? Ziet u het indienen van een tweede en derde
asielaanvraag in deze zaak als «doorprocedereren»? Hoe beoordeelt u in dat licht het feit dat u in dit dossier zelf twee keer
hoger beroep hebt ingesteld, zelfs nu Sahar en haar familie reeds elf jaar in Nederland zijn? Kunt u de antwoorden op deze
vragen toelichten?
Vraag 6
Deelt u de mening dat Sahar en haar twee minderjarige broertjes geen enkele verantwoordelijkheid dragen voor het feit dat
zij reeds elf jaar in ons land verblijven en in een toelatingsprocedure zitten? Kunt u dit toelichten?
Vraag 7
Deelt u tevens de mening dat het onjuist, onterecht en onrechtvaardig is om, ter onderbouwing van uw standpunt om Sahar en
haar broertjes geen verblijf toe te staan, te wijzen op «de lange duur van procedures»? Vindt u dat dit in dit dossier een
onjuist verwijt is, en dat u daarmee volledig voorbijgaat aan de gevolgen van uw eigen beleid en het handelen van uw eigen
diensten (de IND)? Vindt u dat u daarmee compleet voorbijgaat aan de zelfstandige belangen van de drie, in Nederland opgegroeide,
verwesterde, gewortelde en perfect participerende kinderen? Kunt u deze antwoorden toelichten?
Vraag 8
Bent u bereid alsnog expliciet de zelfstandige belangen van minderjarige kinderen, zoals neergelegd in diverse internationale
verdragen, te betrekken bij uw standpunt over het verblijf van Sahar en haar familie? Kunt u dit toelichten?
Vraag 9
Bent u bereid, hangende die belangenafweging, uw hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in
deze zaak in te trekken?
Mededeling
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Spekman (PvdA), Rik Janssen (SP), Schouw (D66), Dibi (GroenLinks),
Voordewind (CU) en Thieme (PVDD) over uitspraken in de media over de zaak van Sahar Hbrahimgel, die werden ingezonden op 14 februari
2010, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is
dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn.
Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.
X Noot
1Brabants Dagblad, «Minister Leers wil illegaliteit in de toekomst strafbaar gaan stellen», 8 februari 2011.