Vragen van het lid Van der Steur (VVD) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het betrekken van toxicologische rapporten bij lijkschouwingen (ingezonden 10 februari 2011).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 4 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport «Post-mortem toxicological urine screening in cause of death determination»?1

Vraag 2

Wat vindt u van de uitkomsten van het onderzoek met betrekking tot de aanwezigheid van drugs en/of medicatie en het feit dat in een aantal gevallen deze stoffen de doodsoorzaak bleken te zijn?

Vraag 3

Deelt u het oordeel van de onderzoeker dat in twee gevallen een moord onopgemerkt zou zijn gebleven indien geen toxicologisch onderzoek zou zijn verricht?

Vraag 4

Welke richtlijnen bestaan er voor het betrekken van een toxicologisch onderzoek bij een lijkschouwing?

Vraag 5

Is het in vraag 1 aangehaalde onderzoek voor u reden om het beleid ten aanzien van lijkschouwing te herzien, bijvoorbeeld door standaard toxicologisch onderzoek voor te schrijven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe? Wat zijn de daarmee gemoeide kosten?

Mededeling

Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen van het lid Van der Steur (VVD) over het betrekken van toxicologische rapporten bij lijkschouwingen (ingezonden 10 februari 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Ceelen, M., Dorn, T., Buster, M., Stomp., Zweipfennig, P. en K. Das. 2010. «Post-mortem toxicological urine screening in cause of death determination». Human and Experimental Toxicology, 1–9.

Naar boven