Vragen van het lid El Fassed (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over Europese wapenexport naar Noord-Afrika (ingezonden 14 februari 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken), mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen 7 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het twaalfde Europese jaarverslag over de controle op de export van militaire technologie en materieel?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Klopt het dat de Europese wapenexport naar Noord-Afrika de afgelopen vijf jaar dramatisch is gestegen? Welke Europese landen zijn verantwoordelijk voor deze stijging en naar welke Noord-Afrikaanse landen zijn deze wapens gegaan? Kunt u dit ook in cijfers uitdrukken?

Hoe beoordeelt u deze toename van export van wapens?

Kunt u een appreciatie geven van deze stijging in het licht van recente ontwikkelingen in Noord-Afrika, in landen als Egypte, Tunesië en Libië?

Antwoord 2, 3 en 4

De Europese wapenexport naar Noord-Afrika is de afgelopen jaren toegenomen (bijlage ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer). Dit heeft voornamelijk te maken met een aantal grote transacties. In het geval van Marokko, bijvoorbeeld, hebben Frankrijk en Italië vergunningen afgeven voor ca. € 410 miljoen (gevechtsvliegtuigen) en heeft Nederland vergunningen afgegeven voor een totaal van € 555 miljoen (marineschepen). In het geval van Libië heeft Frankrijk voor € 80 miljoen aan vliegtuigen geleverd.

De stijging in Europese wapenexporten naar Noord-Afrika is voornamelijk te verklaren door de modernisering die de meeste landen in de regio, en vooral Algerije en Marokko, noodzakelijk achtten om te kunnen reageren op nieuwe dreigingen, in het bijzonder terrorisme en illegale migratiestromen. Er is geen verband tussen deze stijging en de recente ontwikkelingen in Noord-Afrika.

Vraag 5 en 8

Kunt u een inschatting maken van het risico dat wapens die in de afgelopen vijf jaar door lidstaten van de Europese Unie (EU) zijn geëxporteerd naar landen in Noord-Afrika, worden ingezet voor schendingen van mensenrechten?

Welke mechanismen zijn er om te toetsen dat deze wapens niet worden ingezet voor schendingen van mensenrechten?

Antwoord 5 en 8

Op basis van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport wordt iedere transactie individueel getoetst aan het zogenoemde mensenrechtencriterium (criterium 2). Hierbij wordt met name op basis van de aard van het goed en de eindgebruiker nagegaan of er een verband kan worden gelegd tussen deze gegevens en de in het land van bestemming geconstateerde mensenrechtenschendingen. Informatiebronnen voor de beoordeling zijn, naast informatie van het Nederlandse postennetwerk, onder andere rapporten van Amnesty International en Human Rights Watch.

Deze procedure is bij alle aanvragen voor uitvoer van Nederland naar Noord-Afrika gehanteerd. Het risico dat wapens die in de afgelopen vijf jaar door Nederland zijn geëxporteerd zijn ingezet voor schendingen van mensenrechten, is derhalve zeer klein. Ik vertrouw erop dat dit ook geldt voor andere lidstaten van de EU.

Vraag 6 en 7

Heeft u dit recent in EU-verband ter sprake gebracht? Zo ja, wanneer en in welk verband? Zo nee, waarom niet? Bent u van plan hierover met uw Europese collega’s te spreken?

Welke Europese landen hebben de wapenexport naar deze landen opgeschort? En voor welke landen geldt dat?

Antwoord 6 en 7

Tijdens de laatste bijeenkomst van de EU werkgroep wapenexport (COARM) in Brussel op 18 februari jl. is hierover gesproken. Duitsland, Oostenrijk en het VK hebben de wapenexport naar Egypte tijdelijk opgeschort («on hold») en Frankrijk hanteert waakzaamheid en heeft de uitvoer van wapens en goederen voor de oproerpolitie tijdelijk opgeschort (ook «on hold»). Andere EU lidstaten, die beduidend minder of niet exporteren naar Egypte, zullen aanvragen voor landen in Noord-Afrika op individuele basis blijven behandelen op grond van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Daarbij zal in het licht van de huidige ontwikkelingen zeer kritisch worden gekeken naar het eventueel effect op de mensenrechtensituatie en naar de eindgebruiker.

Vraag 9 en 10

Welke landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten staan positief ten opzichte van een mogelijk toekomstig wapenhandelsverdrag?

Zijn er in Europees verband plannen ontwikkeld om ervoor te zorgen dat deze landen betrokken worden bij onderhandelingen over een mogelijk toekomstig wapenhandelsverdrag? Hoe gaat Nederland al dan niet bilateraal ervoor zorgen dat deze landen positief staan ten opzichte van een toekomstig wapenhandelsverdrag?

Antwoord 9 en 10

Irak, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Oman en Tunesië stemden tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2009 voor de resolutie (R/64/48) waarin werd afgesproken om te onderhandelen over een internationaal Wapenhandelsverdrag (ATT). De overige landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten onthielden zich van stemming.

Nederland en de Europese Unie proberen actief alle landen te betrekken bij het proces om tot een internationaal Wapenhandelsverdrag te komen. In EU-verband zijn bijvoorbeeld seminars voor overheidsvertegenwoordigers uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten georganiseerd en Nederland heeft een bijeenkomst in Addis Abeba gefinancierd waar maatschappelijke organisaties uit heel Afrika hun visie en ideeën voor een Wapenhandelsverdrag konden bespreken.

Vraag 11

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg wapenexport dat gepland staat vóór 16 maart 2011?

Antwoord 11

Ja.


X Noot
1

Twelfth Annual Report According to Article 8(2) of Council Common Position 2008/944/CFSP Defining Common Rules Governing Control of Exports of Military Technology and Equipment, 13 januari 2011.

Naar boven