Vragen van de leden Hamer (PvdA) en Koşer Kaya (D66) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de terugvordering van Wsw-gelden van gemeenten (ingezonden 8 februari 2011).

Antwoord van staatssecretaris De Krom (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 4 maart 2011).

Vraag 1

Waaraan is het teruggevorderde geld waarover bericht wordt in de antwoorden op eerdere Kamervragen1 door de gemeenten besteed? Is dit geld besteed aan de doelstellingen en doelgroepen waarvoor het budget oorspronkelijk bedoeld was of was er sprake van een andere uitgavenpost?

Antwoord 1

Gemeenten krijgen de beschikking over een budget voor de realisatie van een taakstellend aantal Wsw-plekken. Gemeenten zijn wettelijk verplicht zich jaarlijks te verantwoorden over door het Rijk beschikbaar gestelde specifieke uitkeringen, waaronder de Wsw, via de daartoe aangewezen procedure. Tevens geldt dat het niet realiseren van de door SZW aan gemeenten toegekende aantal te realiseren Wsw-plekken en het daarbij behorende budget, leidt tot terugvordering van de gelden die hiermee gemoeid zijn en ook als dit het gevolg is van het feit dat gemeenten zelf onjuiste gegevens verantwoorden. Dit kan dus ook plaatsvinden indien de middelen zijn besteed voor het doel waarvoor ze zijn toegekend.

Vraag 2 t/m 4

Op grond van welke criteria is besloten om sommige gemeenten wel en anderen niet te waarschuwen bij geconstateerde afwijkingen? Is het waar dat ministerie van SZW ervoor heeft gekozen gemeenten alleen bij een afwijking van het budget van méér dan 20% te waarschuwen? Zo ja, op basis waarvan is deze grens tot stand gekomen?

Waarom is ervoor gekozen om niet alle gemeenten te waarschuwen voor de onduidelijkheid in de verantwoordingssystematiek die leidde tot de terugvordering? Is de gemeenten, alvorens overgegaan werd tot terugvordering, een kans geboden de gemaakte fouten te herstellen? Zo nee, waarom niet?

Had het ministerie van SZW inzicht in het totaal van gemeenten dat in 2008 de Wsw onvolledig heeft verantwoord?

Antwoord 2 t/m 4

Zoals ik u met de beantwoording van uw vragen van 15 november 2010 reeds heb aangegeven zijn alle verantwoordingen van gemeenten gecontroleerd op volledigheid. Gemeenten waarvan de SiSa-verantwoording (Single information, Single audit) niet volledig of mogelijk onjuist was zijn daarvan op de hoogte gesteld en in de gelegenheid gesteld dit te herstellen.

Gemeenten hebben de wettelijke plicht te zorgen voor een door een accountant gecertificeerde verantwoording, waarin o.a. voor de vaststelling het aantal gerealiseerde Wsw-plekken wordt vastgesteld. De regels daaromtrent zijn helder en met ingang van 2007 aanzienlijk vereenvoudigd. Bij de voorbereiding van de vaststelling over 2008 heeft een interne administratieve toets op plausibiliteit van de gegevens plaatsgevonden waarbij het aantal Wsw-geïndiceerden over 2008, afgezet is tegen het aantal in 2007. Constatering van een substantiële afwijking van het aantal Wsw-geïndiceerde inwoners van de gemeente in 2008 ten opzichte van 2007 was reden tot teruglegging. Aan de betreffende gemeente is de constatering voorgelegd en de mogelijkheid geboden het geconstateerde verschil binnen een redelijke termijn te bevestigen dan wel te herstellen.

Vraag 5 en 6

Hoeveel gemeenten moesten ook verantwoorden voor SW-geïndiceerden die bij een werkvoorziening elders werkzaam waren?

Is bij het ministerie gebleken dat een veel voorkomende fout was dat SW-geïndiceerden die bij een werkvoorziening elders werkzaam waren niet waren meegenomen in de opgave? Zo ja, waarom heeft het ministerie toen besloten niet ook andere gemeenten (die een kleinere afwijking in hun opgave vertoonden) die SW-geïndiceerden in hun gemeente hebben die bij een werkvoorziening in een andere gemeente werkzaam waren, te waarschuwen en in de gelegenheid te stellen hun opgave te corrigeren?

Antwoord 5 en 6

Bij de administratieve controle is geen analyse gemaakt van de door de betreffende gemeente gemaakte fouten. Het is mij derhalve niet bekend of Wsw-geïndiceerden, die bij een werkvoorzieningschap elders werkzaam waren, de oorzaak zijn van een veelvoorkomende fout. Het is mij tevens niet bekend hoeveel en welke gemeenten Wsw-geïndiceerden bij een werkvoorzieningschap elders werkzaam hebben.

Vraag 7

Bent u bekend met de uitspraak van de rechtbank Breda2 waarin de rechter oordeelt dat de grondslag voor terugvordering onverbindend is? Welke acties onderneemt u naar aanleiding van deze uitspraak? Welke concrete gevolgen heeft deze uitspraak voor de gemeenten waarvan u heeft teruggevorderd?

Antwoord 7

Ja, ik ben bekend met de uitspraak. Tegen de uitspraak is hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. De grondslag van de terugvordering op grond van de Wsw is niet onverbindend en de uitspraak heeft derhalve geen gevolgen voor de besluiten tot terugvordering vanwege verwijtbare verantwoordingsfouten.

Op 17 februari 2011 heeft de rechtbank Zwolle overigens in een soortgelijke aangelegenheid uitspraak gedaan en heeft daarbij geoordeeld dat de terugvordering rechtmatig is gedaan. De grondslag van de terugvordering is niet onverbindend, er is geen strijd met de Awb en het Rijk moet vanwege de systematiek van de rijksfinanciën kunnen vertrouwen op een correcte verantwoording (de niet juiste verantwoording was de gemeente in casu verwijtbaar).


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 874.

X Noot
2

LJN: BP0037 d.d. 29 december 2010.

Naar boven