Vragen van de leden Spekman en Van Dam (beiden PvdA)aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Immigratie en Asiel over oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt (ingezonden 17 februari 2011).

Antwoord van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister voor Immigratie en Asiel (ontvangen 2 maart 2011).

Vraag 1, 2

Is het waar dat werkloze Polen al kunnen worden teruggestuurd, bijvoorbeeld als zij aanspraak maken op de bijstand, en dat er concreet ook al wordt teruggestuurd in enkele gemeenten?1

Is het terugsturen van alle Polen die tijdelijk hun baan verliezen mogelijk binnen de geldende Europese verdragen? Zo niet, moeten we uw uitspraken dan zo interpreteren dat u wat aan die verdragen wilt veranderen? Of wilde u slechts benadrukken dat u datgene wat nu al kan en nu ook al gebeurt ondersteunt en had u dus niks nieuws voor te stellen?

Antwoord 1, 2

Op dit moment is het zo dat EU-burgers die langer dan drie maanden in Nederland verblijven en een onredelijke belasting vormen voor het sociale bijstandstelsel het rechtmatig verblijf kunnen verliezen en kunnen worden verwijderd. Het komt ook nu al voor dat van EU-burgers die een onredelijke belasting vormen voor het sociale bijstandstelsel het verblijf wordt beëindigd.

EU-burgers die langer dan drie maanden in Nederland verblijven moeten in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en moeten over een ziektekostenverzekering beschikken. Voor werkzoekenden geldt een langere termijn, als ze tenminste kunnen aantonen daadwerkelijk op zoek te zijn naar werk en een goede kans maken dat te vinden. Als een EU-burger niet in het eigen onderhoud kan voorzien, bijvoorbeeld doordat hij tijdelijk zijn baan heeft verloren en een onevenredige belasting vormt voor het sociale bijstandstelsel (de WW valt hier niet onder), kan dat leiden tot verblijfsbeëindiging.

Dit onderwerp maakt onderdeel uit een samenhangend pakket van maatregelen om de problemen met migranten uit Midden- en Oost-Europa aan te pakken waarover ik u voor 15 april a.s. zal informeren (zie ook antwoord op vragen 3, 4, 5 en 6).

Vraag 3, 4, 5, 6

Waarom hebt u gekozen voor de nadruk in de publiciteit op terugsturen van Polen en niet op de oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt, aangezien Poolse werknemers door uitbuiting goedkoper en flexibeler kunnen worden ingezet dan Nederlandse werknemers?

Is u bekend dat veel Poolse werknemers hun huisvesting verliezen op de dag dat ze hun baan kwijtraken en daardoor op straat komen te staan? Wat vindt u daarvan?

Wat vindt u van het feit dat Poolse werknemers van hun minimumloon bij de werkgever vergoedingen moeten betalen voor huisvesting, eten en drinken en transport waardoor de werkgever (of de uitzendorganisatie) weer een deel van de loonkosten kan terugverdienen waardoor Poolse werknemers dus altijd goedkoper zijn dan Nederlandse werknemers en er dus sprake is van oneerlijke concurrentie?

Kunt u uitleggen waarom u ervoor heeft gekozen deze oneerlijke praktijken niet te agenderen terwijl mensen dit wel mogen verwachten van in het bijzonder de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid? Bent u het met ons eens dat aanpak van deze praktijken voor zowel Nederlandse als Poolse werknemers veel belangrijker is dan een proefballonnetje in aanloop naar de verkiezingen?

Antwoord 3, 4, 5, 6

Ik werk samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister voor Immigratie en Asiel en een aantal gemeentebestuurders aan een samenhangend pakket van maatregelen om de problemen met migranten uit Midden- en Oost-Europa aan te pakken. Rijk en gemeenten werken in verschillende werkgroepen maatregelen uit op de terreinen werk, onderwijs en inburgering, huisvesting, registratie en terugkeer. Maatregelen betreffen onder meer de aanpak van malafide uitzendbureaus, het tegengaan van onderbetaling, goede huisvesting voor arbeidsmigranten, het aanscherpen van registratie van arbeidsmigranten en, als sluitstuk, de terugkeer van EU-burgers die niet langer voldoen aan de voorwaarden voor verblijf van Richtlijn 2004/38/EG. Dit gaat dus ook in op de door u genoemde onderwerpen. Ik zal u hierover uiterlijk 15 april a.s. informeren.

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen uiterlijk voor 28 februari beantwoorden?

Antwoord 7

Deze antwoorden worden op 1 maart 2011 naar u verzonden.


X Noot
1

De Telegraaf, «Minister dreigt met uitzetten», 15 februari 2011.

Naar boven