Vragen van het lid
Çörüz
(CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de veiligheidsmonitor van het CBS (ingezonden 8 februari 2011).
Antwoord van minister
Opstelten
(Veiligheid en Justitie) (ontvangen 2 maart 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1569.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van «Dit is De Dag» over de veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS)?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat validiteit en betrouwbaarheid van misdaadcijfers cruciaal is voor het te ontwikkelen en het te controleren
veiligheidsbeleid?
Vraag 3, 6
Hoe verklaart u de grote verschillen tussen de veiligheidsmonitor (VM) en de integrale veiligheidsmonitor (IVM)?
Is het waar dat de verschillen in uitkomst tussen de VM en de IVM te verklaren zijn door de gebruikte onderzoeksmethode van
enquêteren via internet bij de IVM?
Antwoord 3, 6
De toenmalige Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben in een brief van 31 maart 2009
uw Kamer bericht over de consequenties van de verschillen tussen de onderzoeksmethodes van de Veiligheidsmonitor (VMR) en
de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) (Kamerstukken II, 2008–2009, 28 684, nr. 209). Beide zijn enquêtes naar de door de bevolking beleefde veiligheid en leefbaarheid en het beleefde slachtofferschap. De
VMR leverde uitkomsten op landelijk niveau en op het niveau van politieregio’s. De IVM is breder van opzet waardoor ook op
gemeente- en wijkniveau een beeld kan worden verkregen.
Bij de invoering van de IVM is de vraagstelling veranderd en is de enquêtemethode uitgebreid met internetenquêtes en schriftelijke
enquêtes. Daarnaast is bij de IVM aan lokale overheden de mogelijkheid geboden om op eigen kosten en verantwoordelijkheid
aan het onderzoek mee te doen. In de genoemde brief is opgemerkt dat de landelijke uitkomsten van de VMR en de IVM vanwege
deze veranderingen niet zonder nadere analyse met elkaar vergeleken kunnen worden. Dit geldt zowel voor het vergelijken van
de uitkomsten van de IVM met uitkomsten uit eerdere jaren van de VMR, als voor het vergelijken van de uitkomsten van de in
hetzelfde jaar gehouden VMR en IVM. Zoals in de genoemde brief is toegelicht, is de VMR enige jaren op beperktere schaal uitgevoerd (circa
6 000 respondenten) naast de IVM (door wisselende lokale deelname per jaar: tussen de circa 40 000 en 200 000 respondenten)
om zicht te krijgen op de gevolgen van de methodebreuk. Ook door het grote verschil in aantal respondenten zijn de resultaten
van beide enquêtes over dezelfde onderzoeksperiode niet goed vergelijkbaar. De beperktere VMR is voor het laatst uitgevoerd
in 2010. Al bij de resultaten over 2008 bleek dat de methodebreuk bij nagenoeg alle onderzochte grootheden leidde tot een
significant verschil in uitkomst tussen de IVM en de VMR.
De verschillen duiden zodoende niet op een kwaliteitsgebrek van de IVM. De uitkomsten van de IVM zijn bruikbaar voor de doelen
waarvoor de enquête wordt gehouden, zoals het zicht krijgen op het zogenoemde dark number, het verschil tussen aangegeven
en ervaren slachtofferschap. Overigens hebben de resultaten altijd onzekerheidsmarges, omdat de IVM zowel landelijk als lokaal
een steekproefonderzoek is. Ik verwijs verder naar het antwoord op vragen 4, 5 en 7.
Vraag 4
Hoe verklaart u het feit dat de Stichting Aanpak Voertuigencriminaliteit op grond van haar aangifteregistratie tot 11 000
gestolen auto’s in 2009 komt, terwijl de IVM over hetzelfde jaar uitkomt op 49 000 gestolen auto’s?
Antwoord 4
Er is overleg gaande tussen mijn Ministerie, het CBS en de sector (Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit) om na te gaan waarop
de verschillen op dit vlak kunnen worden teruggevoerd. In ieder geval leert de ervaring dat cijfers uit slachtofferenquêtes
altijd afwijken van (aangifte)cijfers uit registraties, Het CBS streeft ernaar de precieze oorzaken van de verschillen zo
spoedig mogelijk weg te nemen dan wel te verklaren.
Vraag 5
Kunt u uitsluiten dat de vraagstelling in de CBS-veiligheidsmonitor zodanig was dat geënquêteerden de term «autodiefstal»
hebben uitgelegd als «diefstal van spullen die in de auto lagen» in plaats van «diefstal uit de auto»?
Antwoord 5
Om dergelijke misverstanden zoveel mogelijk te voorkomen wordt in de IVM onderscheid gemaakt tussen autodiefstal, diefstal
uit de auto en diefstal van onderdelen dan wel beschadiging aan de buitenkant van de auto. Deze drie delictsoorten worden
afzonderlijk bevraagd met eigen vraagstellingen. Ik kan echter nooit uitsluiten dat een respondent per ongeluk zich desalniettemin
bij de beantwoording vergist.
Vraag 7
Hoe gaat u in de toekomst bewerkstelligen dat de gepresenteerde misdaadcijfers ook daadwerkelijk de feitelijkheid weergeven?
Antwoord 7
Bij de IVM gaat het, zoals aangegeven in het antwoord op vragen 3, 4 en 6 en anders dan bij registraties, over de beleving
van criminaliteit en veiligheid door de bevolking. Daarmee hebben de uitkomsten van dit onderzoek een meerwaarde ten opzichte
van gegevens over criminaliteit afgeleid uit registraties. Beide typen onderzoek vullen elkaar aan en geven beide inzicht
in criminaliteit, onder meer doordat het zogenoemde dark number zichtbaar wordt. De methodologische kwaliteit van het onderzoek
heeft de doorlopende aandacht van de betrokken partijen en dit zal, waar nodig, tot aanpassingen van het instrument leiden.
X Noot
1Radio1, «Dit is De Dag», 2 februari 2011.