Vragen van de leden
Mulder
en
Ziengs
(beiden VVD) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over uiteenlopende eisen voor drogistenexamens en over
het feit dat het Drogisterijcollege geen toezicht houdt op het deugdelijke afnemen van het drogisterijexamen (ingezonden 8 februari
2011).
Antwoord van minister
Schippers
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 1 maart 2011).
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoord op eerdere vragen1 waarin u aangeeft de wens te hebben dat de drogisterijsector meer werk moet maken van opleidingen en examens voor het beroep
van (assistent)drogist, en dat met dit doel door uw voorganger, naast de examenorganisatie Pharmacon een extra examenorgaan
is ingesteld? Deelt u de mening dat dergelijke diploma’s van door u aangewezen exameninstanties aan minimum examen- en kwaliteitseisen
zouden moeten voldoen?
Vraag 2
Is het u bekend dat er verschillen bestaan tussen de examen- en kwaliteitseisen van de twee, als examenbevoegd aangewezen, instanties?
Antwoord 2
Er bestaan verschillen tussen de exameneisen. Er zijn ook verschillende opleiders en opleidingen. Waar het om gaat is dat
opleidingen en examens een goede afspiegeling vormen van de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de beroepsuitoefening.
De wet bepaalt in artikel 62 dat de consument duidelijk moet worden ingelicht over de aard en het doel van het geneesmiddel,
en over de gevolgen en risico’s voor zijn gezondheid. Dit moet het richtsnoer zijn bij opleiding en examens.
Drogisterijcollege wil meer nadruk leggen op adviesvaardigheden. Het is goed dat nieuwe en andere accenten worden gelegd en
dat meer diversiteit ontstaat. Het consistente beeld van de afgelopen jaren is immers dat opleidingen en examinering niet
hebben geleid tot goede advisering in drogisterijen. Dit blijkt uit periodieke mystery-shop onderzoeken van de Consumentenbond
en laatstelijk ook van TROS Radar.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze minimumeisen uniform moeten zijn? Zo ja, hoe? Op welke termijn denkt u ervoor te zorgen dat er
uniforme examen- en kwaliteitseisen komen?
Antwoord 3
De Geneesmiddelenwet, die op 1 juli 2007 in werking is getreden, beoogde onder meer deregulering en liberalisering van de
drogisterijsector. Bij de wetsbehandeling in de Tweede Kamer in 2006 heeft mijn ambtsvoorganger duidelijk aangegeven dat de
minister van VWS geen bemoeienis heeft met de opleiding, examinering en examenprocedures. Een amendement dat ertoe strekte
om de minister van VWS hier mee te laten instemmen, is destijds met klem door mijn ambtsvoorganger ontraden2. Het amendement is ingetrokken.
De minister van VWS heeft dus geen zeggenschap over opleidingen en examens. Dit is overgelaten aan zelfregulering. De minister
van VWS kan volgens de wet slechts examenorganisaties aanwijzen.
Ik vind het wel wenselijk dat er een minimaal niveau wordt gewaarborgd. Ik heb Pharmacon en Drogisterijcollege verzocht zich
hierover gezamenlijk te buigen. Tot dusver stuit dit op de weigering van Pharmacon. Ik zal er met klem op aandringen dat dit
overleg nu voortvarend tot stand komt.
Ook ben ik voornemens een beleidskader op te stellen dat in acht wordt genomen bij de beoordeling van organisaties die de
minister van VWS verzoeken te worden aangewezen als exameninstantie. Ik wil dit doen in samenwerking met de desbetreffende
veldpartijen.
Vraag 4
Bent u op de hoogte van het feit dat één van de als examenbevoegd aangewezen exameninstanties, het Drogisterijcollege, deze
examens online afneemt, waarbij er geen waterdichte controle plaatsvindt van de identiteit van de kandidaat die het examen
aflegt?
Antwoord 4
Zowel Pharmacon als Drogisterijcollege nemen hun examens online af. Bij online examinering moet er extra gelet worden op goede
(identiteits)controle. Voorzover nodig zal ik er op aandringen dat dit ook wordt gerealiseerd. Er moet geen twijfel zijn over
de identiteit van examenkandidaten. Ik zal dit punt meenemen bij het opstellen van het eerdergenoemde beleidskader.
Vraag 5, 6 en 7
Deelt u de mening dat het voor eigenaren van een drogisterij die personeel in dienst willen nemen hierdoor onduidelijk is
of de bezitter van het (assistent-)drogistendiploma daadwerkelijk de vereiste kennis bezit?
Deelt u de mening dat hierdoor situaties kunnen ontstaan waarbij de geëxamineerde niet dezelfde persoon is als de persoon
die het diploma ontvangt, en dat dit onwenselijk is, en hierdoor immers situaties kunnen ontstaan waarin consumenten onvolledig
of onjuist advies ontvangen bij het aankopen van bepaalde medicijnen omdat de verkoopmedewerker onvoldoende verstand van zaken
heeft?
Bent u bereid ervoor te zorgen dat er een waterdichte controle op de identiteit van de geëxamineerde moet zijn? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dit bewerkstellingen?
Antwoord 5, 6 en 7
Examenorganisaties moet zelf zorgdragen voor waterdichte identiteitscontrole. Het moet voor drogisterijen en hun eigenaren
zonder meer duidelijk zijn wie het drogistendiploma heeft behaald, en ook dat men de vereiste kennis daadwerkelijk bezit.
Naast het opnemen in het eerdergenoemde beleidskader is een ander middel om hierover uitsluitsel te geven het (online) openbaar
maken van de namen van gediplomeerden en het actueel houden van deze lijst. Deze lijst zou ook bekend moeten zijn bij de farmaceutische
groothandel in verband met een rechtmatige belevering van detaillisten. Drogisterijcollege heeft hierin reeds toegestemd.
X Noot
1
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 507.
X Noot
2 Handelingen Tweede Kamer 16 februari 2006 TK 51–3395.