Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister voor Immigratie en Asiel over kinderrechterlijke problemen rondom gezinsmigratie (ingezonden 13 januari 2011).

Antwoord van minister Leers (Immigratie en Asiel) (ontvangen 1 maart 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Uitgesproken EO waarin de kinderrechtelijke problemen rondom gezinsmigratie centraal stonden?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bereid om in de Vreemdelingenwet op te nemen dat bij elk verzoek om gezinshereniging waarbij direct of indirect een minderjarige is betrokken een individuele, kenbare en gemotiveerde belangenafweging gemaakt moeten worden, in lijn met artikel 5, lid 5 Gezinsherenigingsrichtlijn, het EU Handvest en het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De in de vraagstelling genoemde belangenafweging vindt steeds plaats in het kader van de toetsing aan artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Indien er een voornemen bestaat een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming af te wijzen, wordt in alle gevallen getoetst of de afwijzing een schending van voornoemd artikel zou opleveren.

Als het gaat om een verzoek om gezinshereniging waarbij direct of indirect een minderjarige is betrokken worden bovendien in de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM enkele aspecten betrokken die specifiek zien op het minderjarige kind. Deze aspecten kunnen onder andere zijn: de duur van het legale verblijf in Nederland, de bijzondere situatie van het gezin in Nederland en de banden die het in Nederland wonende kind met het land van herkomst heeft. Het belang van het minderjarige kind zoals wordt verwoord in artikel 5, lid 5 Gezinsherenigingsrichtlijn, het EU handvest en het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) wordt derhalve in de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM meegenomen en is daarmee voldoende gewaarborgd.

Ik acht het dan ook niet nodig om een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 door te voeren zoals in de vraagstelling bedoeld.

Vraag 3

Bent u bereid om in het Vreemdelingenbesluit bij de familiebetrekkingen in artikel 3.14 ook die van de ouder van een minderjarige hoofdpersoon op te nemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zie ook het antwoord op vraag 2. Het Vreemdelingenbesluit biedt thans reeds de mogelijkheid om belangen van kinderen te toetsen bij verzoeken om gezinshereniging.


X Noot
1

Uitgesproken EO, «3500 kinderen gescheiden van ouders», 11 januari 2011.

Naar boven