Vragen van het lid Verburg aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de kritiek op het CPB (ingezonden 18 februari 2011).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 28 februari 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de artikelen in het Financieele Dagblad over de onrust bij het Centraal Planbureau (CPB)?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Wat is uw opvatting over de daarin geuite kritiek dat het CPB te veel de kant van een wetenschappelijk instituut op gaat en daardoor te veel afstand neemt van het macromodel?

Hoe verhoudt deze tendens zich tot de mededeling op de website van het CPB dat twee van de vier ramingen van het CPB – het Centraal Economisch Plan en de Macro Economische Verkenning – de basis voor de sociaal-economische politieke besluitvorming in Nederland vormen?2

Antwoord 2 en 3

Het maken van macro-economische ramingen is een kerntaak van het CPB, juist ook met het oog op het feit dat de sociaaleconomische politieke besluitvorming op deze cijfers wordt gebaseerd. Het kabinet heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de inzet voor en de kwaliteit van de ramingen. Door de OESO wordt het CPB zelfs als voorbeeld genoemd3.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het van groot belang is dat het CPB zich voluit richt op adequate macro-economische voorspellingen en doorrekeningen van het regeringsbeleid?

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat de bezorgdheid over de verdergaande verwetenschappelijking van het CPB wordt weggenomen alsmede het hiermee gepaard gaande afnemende gezag?

Antwoord 5

Voor de kwaliteit van het werk van het CPB is het belangrijk dat het aangesloten is op de huidige stand van het wetenschappelijk denken. Dit is ondersteunend aan de kwaliteit van de beleidsanalyses. De manier waarop het CPB de inhoud van zijn werkzaamheden invult, is aan het CPB zelf. Dit laat onverlet dat de kwaliteit van beleidsdoorrekeningen verzekerd moet zijn. Hierop beoordeel ik het CPB. Zoals gezegd is er geen reden om aan de kwaliteit en inzet op dat gebied te twijfelen.

Vraag 6

Welke stappen in sturing en aansturing van het CPB zult u nemen om het CPB terug te brengen tot zijn core business en herhaling van ongewenste koersverlegging te voorkomen?

Antwoord 6

Zoals in genoemd artikel aangegeven door directeur Teulings van het CPB, is van een koersverlegging geen sprake. Bij het CPB staat de core business immer bovenaan. Dat was zo in het verleden, en dat is in het 65-jarige bestaan van het CPB altijd zo gebleven. Het werkprogramma van het CPB getuigt hiervan. Hierin is ruime aandacht voor werkzaamheden ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, zoals de jaarlijkse publicaties Centraal Economisch Plan en Macro Economische Verkenning, de analyse van tegenbegrotingen en de participatie in commissies. Desalniettemin zal ik deze zorgen in een volgend overleg met de directeur van het CPB bespreken om zeker te stellen dat er ook in de toekomst geen koersverlegging plaats zal vinden, en dat adequate macro-economische voorspellingen en doorrekening van het regeringsbeleid zeker is gesteld.

Het CPB organiseert kritiek en toezicht op velerlei wijzen. Hierbij hebben de Centrale Plancommissie, de wetenschappelijke Visitatiecommissie en de Commissie Beleidsgeoriënteerde Toetsing een sleutelrol. Daarnaast wordt actief deskundigen om hun mening gevraagd en doet het CPB een zelfevaluatie. Bijgaande brief, die ik recent aan de Eerste Kamer heb gestuurd, bevat hierover uitgebreidere informatie.


X Noot
1

FD, «Onvrede CPB’ers over beleid van directeur Teulings» en «Centraal Planbureau dreigt onder directeur Coen Teulings los te raken van zijn wortels», 15 februari 2011.

X Noot
2

http://www.cpb.nl/wat-doet-het-cpb

X Noot
3

OECD Economic Surveys: Euro Area 2010.

Naar boven