Vragen van het lid Lucassen (PVV) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over onderzoek naar vermeende witwaspraktijken en corruptie door politici op Bonaire (ingezonden 4 februari 2011).

Mededeling van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 28 februari 2011).

Vraag 1

Kent u de inhoud van het bericht «OM wil nader onderzoek naar politici Bonaire»?¹

Vraag 2

Van welk land heeft het openbaar ministerie in deze zaken het voortouw en welke opsporingsdiensten zijn bij het onderzoek naar deze feiten betrokken?

Vraag 3

Wordt er vanuit Nederland steun geleverd aan dit omvangrijke en complexe internationale onderzoek? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het feit dat een lid van de eilandsraad van Bonaire en een voormalig minister van de Nederlandse Antillen worden verdacht van witwaspraktijken en corruptie?

Vraag 5

Bent u het eens met de stelling dat bestrijding van corruptie onder bestuurders en politici op de eilanden een onderdeel moet zijn van de waarborgfunctie die deugdelijk bestuur moet garanderen?

Vraag 6

Kunt u uitsluiten dat deze personen zich (indirect) ook hebben verrijkt met Nederlands belastinggeld? Zo nee, hoe gaat u dit in de toekomst voorkomen?

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het aanstaande plenaire debat over de waarborgfunctie?

Mededeling

Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de het lid Lucassen over het onderzoek naar vermeende witwaspraktijken en corruptie door politici op Bonaire die werden ingezonden op 4 februari 2011, deel ik u mede namens mijn ambtgenoot van Veiligheid en Justitie mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle benodigde informatie is verkregen van de Procureur-generaal op Curaçao.

Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.

---

1 Trouw, «OM wil nader onderzoek naar politici Bonaire», 1 februari 2011.