Vragen van de leden Spekman (PvdA), Rik Janssen (SP), Schouw (D66), Dibi (GroenLinks) en Voordewind (ChristenUnie) aan de minister voor Immigratie en Asiel over het aantal lang verblijvende, verwesterde Afghaanse meisjes in Nederland, vergelijkbaar met Sahar Hbrahimgel (ingezonden 2 februari 2011).

Mededeling van minister Leers (Immigratie en Asiel) (ontvangen 23 februari 2011).

Vraag 1

Kunt u, naar aanleiding van uw brief aan de Tweede Kamer van donderdag 27 januari 2011 over het Afghaanse meisje Sahar Hbrahimgel, aangeven hoeveel Afghaanse vrouwen en meisjes er de afgelopen tien jaar zijn uitgezet naar Afghanistan?1

Vraag 2

Hoeveel Afghaanse vrouwen en meisjes verblijven er zonder verblijfstitel in Nederland?

Vraag 3

Hoeveel van hen verblijven reeds meer dan tien jaar in Nederland?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de zaak van het meisje Sahar in het licht van de Eligibility Guidelines van UNHCR van 17 december 2010?

Vraag 5

Wat zijn naar uw oordeel de gevolgen van het feit dat dit meisje herhaaldelijk in het nieuws is geweest voor haar kansen op verblijf? Wilt u daarbij betrekken dat u de zaak van Sahar zelf in de media hebt opgevoerd?

Mededeling

Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Spekman (PvdA), Rik Janssen (SP), Schouw (D66), Dibi (GroenLinks) en Voordewind (ChristenUnie) over het aantal lang verblijvende, verwesterde Afghaanse meisjes in Nederland, vergelijkbaar met Sahar Hbrahimgel, die werden ingezonden op 2 februari 2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn.

Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 1392, Zie ook: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/01/27/leers-hoger-beroep-zaak-sahar-omwille-van-zorgvuldigheid.html

Naar boven