Vragen van de leden De Roon en Kortenoeven (beiden PVV), Voordewind (ChristenUnie), Ormel (CDA) en Van der Staaij (SGP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de dreigende vernieling van graftombes in Iran (ingezonden 19 januari 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 21 februari 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht «graftombes Esther en Mordechai onder vuur»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat deze bij het joodse purimfeest belangrijke tombes de pelgrimsstatus is ontnomen door de Iraanse autoriteiten?

Antwoord 2

Nee. De tombes zijn geregistreerd als cultureel erfgoed bij de Iraanse Cultural Heritage and Tourism Organization. Het beheer over de tombe ligt bij joods management. Naar verluidt hebben Basiji-studenten zich in december bij de tombe verzameld en gedreigd vernielingen aan te richten. Volgens hen behoort de tombe geen pelgrimsstatus te hebben en dient het management over de tombe onder de verantwoordelijkheid van de Iraanse regering te vallen. Als reactie op de intimidatie heeft het joodse management zelf de aanduiding «pelgrimsplaats» verwijderd.

Vraag 3

Is het ook waar dat daarmee de Iraanse overheid deze tombes niet langer wenst te beschermen tegen vandalen?

Antwoord 3

Hierover is niets bekend.

Vraag 4

Wilt u er bij de Iraanse autoriteiten op aandringen dat deze de tombes wél beschermt tegen radicale islamieten die aankondigen de tombes te zullen vernielen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nederland wijst de Iraanse autoriteiten op het belang van het waarborgen van de veiligheid en de mensenrechten van religieuze minderheden. Daartoe behoort ook de bescherming van heilige plaatsen. Het streven is om tijdens de Raad van Buitenlandse Zaken van 21 februari a.s. raadsconclusies aan te nemen over de vraag wat de EU concreet kan doen om de positie van religieuze minderheden beter te beschermen en hun vrijheid van godsdienst en levensovertuiging te bevorderen.


X Noot
1

Nederlands Dagblad, 17 januari 2011.

Naar boven