Vragen van het lid
Ferrier
(CDA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het rapport «Development without freedom» van Human Rights Watch
(ingezonden 25 januari 2011).
Antwoord van staatssecretaris
Knapen
(Buitenlandse Zaken) (ontvangen 16 februari 2011).
Vraag 1
Kunt u aangeven waarom de Development Assistance Group (DAG) een vervolgonderzoek heeft ingesteld naar de monitoringsmechanismen
van verschillende ontwikkelingsprogramma’s in Ethiopië?
Antwoord 1
Het vervolgonderzoek van de multidonor Development Assistance Group (DAG) betreft een uitbreiding naar andere grote programma’s
die door een consortium van donoren, waaronder Nederland, worden gefinancierd en die niet in het eerste onderzoek van de DAG
zijn opgenomen.
Hierbij zal ook worden onderzocht of de al bestaande verantwoordingsmechanismen en waarborgen aangevuld kunnen worden met
monitoringsinstrumenten uit andere grote programma’s. Daarnaast zal worden gekeken naar de mogelijkheden om de bestaande waarborgen
onafhankelijker te maken.
Vraag 2
Heeft dit vervolgonderzoek inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, wat waren de conclusies van dit onderzoek? Zo nee, op welk moment
zal dit onderzoek worden uitgevoerd en bent u bereid de conclusies van dit onderzoek aan de Tweede Kamer te sturen?
Antwoord 2
Het vervolgonderzoek bevindt zich nog in de ontwerpfase. Het vervolgonderzoek wordt zorgvuldig voorbereid en zal mogelijk
pas eind 2011 gereed zijn.
Ik ben graag bereid de resultaten en de conclusies van dit onderzoek met de Tweede Kamer te delen.
Vraag 3
Kunt u ingaan op de manier waarop afstemming plaatsvindt met andere donoren? Welke afspraken zijn gemaakt, zowel in EU-verband
als binnen de Multidonor Development Assistance Group, waarin het rapport van Human Rights Watch (HRW) is besproken, zodat
politisering van ontwikkelingsgeld wordt voorkomen?
Antwoord 3
Het vervolgonderzoek wordt in DAG-verband voorbereid en door de DAG-leden gefinancierd. Er vindt zowel in de ontwerpfase,
waarin de Terms of Reference voor het onderzoek worden ontwikkeld, als in de uitvoeringsfase op het hoogste DAG-niveau van
de «Heads of Agency» afstemming plaats.
De ambassadeurs van de Europese Unie zullen door de DAG op de hoogte worden gehouden van de voortgang van het onderzoek. De
resultaten van het onderzoek zullen eveneens na afstemming met de EU-ambassadeurs worden gedeeld met de Ethiopische autoriteiten.
Vraag 4
Kunt u aangeven of ook programma’s in andere landen kwetsbaar zijn voor de inzet van ontwikkelingsgeld voor politieke doelen?
Zo ja, kunt u een overzicht geven van landen en programma’s die hierbij volgens u een vergroot risico lopen? Kunt u ook aangeven
wat de inzet is in de verschillende landen om te voorkomen dat ontwikkelingsgelden verkeerd worden ingezet?
Antwoord 4
Uitgangspunt van de regering is te voorkomen dat ontwikkelingsgelden door de overheid van een (partner) land verkeerd worden
ingezet. De mate waarin programma's in landen kwetsbaar zijn om ingezet te worden voor politieke doeleinden, hangt af van
de situatie en is niet in zijn algemeenheid aan te geven. Wel wordt deze kwetsbaarheid voortdurend betrokken in de besluitvorming
over de wijze waarop Nederland zijn bilaterale hulp inzet.
Ambassades in partnerlanden stellen ieder jaar een analyse op van de kwaliteit van het beleid en bestuur van deze partnerlanden.
De uitkomsten van de analyses zijn bepalend voor de wijze waarop de Nederlandse hulp wordt vormgegeven. Afhankelijk van de
uitkomsten van deze analyses en de risico’s die daaruit voortvloeien kan bijvoorbeeld worden besloten de overheid aan te spreken
op verkeerd gebruik van de hulp, of maatregelen te nemen om de besteding van de hulp door de overheid nauw te volgen.
Daarnaast monitoren de ambassades gedurende het jaar de implementatie van het OS-programma, inclusief de multidonorprogramma’s
waaraan Nederland deelneemt. Knelpunten, ook wanneer deze van politieke aard zijn, worden opgebracht in de dialoog met de
overheid. De uitkomst daarvan kan bepalend zijn voor het vervolg van programma’s waar Nederland bij betrokken is.