Vragen van de leden Paulus Jansen en Bashir (beiden SP) aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een herziening van de huur van ligplaatsen van woonboten door het Rijksvastgoed – en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB) (ingezonden 31 januari 2011).

Mededeling van staatssecretaris De Jager (Financiën), mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 14 februari 2011).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het feit dat er een vooraankondiging is verstuurd waarin melding wordt gemaakt van het feit dat er een nieuwe tariefstructuur/huurprijzen voor het gebruik van Staatswater en -oevers gehanteerd zal gaan worden?

Vraag 2

Waarom is ervoor gekozen om af te wijken van de wijze waarop de huurprijs jaarlijks werd verhoogd door middel van een indexatie (Consumenten Prijsindexcijfer)?

Vraag 3

Kunt u de nieuwe tariefstelling – met m2 tarieven in de klassen basistarief, verhoogd tarief en verhoogd + tarief – onderbouwen?1 Indien deze nieuwe tariefstelling gebaseerd is op (extern) marktonderzoek: kan dit onderzoek ter inzage worden gegeven?

Vraag 4

Kunt u uiteenzetten wat uw visie is op de huurontwikkeling voor ligplaatsen op de langere termijn? Gaat er op basis van de nieuwe tariefstelling jaarlijks geïndexeerd worden? Op basis van welke index? Bestaat de mogelijkheid dat er over drie jaar weer een volledig nieuw tariefsysteem komt?

Vraag 5

Waarom wordt voor het huurprijsbeleid voor ligplaatsen en voor de huurbescherming van huurders van ligplaatsen niet – zoveel mogelijk – aangesloten bij de huurwetgeving?

Vraag 6

Waarom wordt er over de huur van de ligplaats 19% BTW in rekening gebracht, terwijl een woonboot toch op een vaste lokatie ligt en door middel van installaties verbonden is met de vaste wal?

Vraag 7

Acht u het acceptabel dat het RVOB een aanbod om een huurverhoging gefaseerd in te voeren koppelt aan het afzien van het wettelijk recht van de huurder op bindende vaststelling van de huur door een commissie van deskundigen2? Zo ja, op grond waarvan?

Vraag 8

Hoeveel woonschepen krijgen te maken met de aangekondigde herziening van de huurprijs door het RVOB?

Vraag 9

Wat is de begrote opbrengst van de huurverhoging voor de ligplaatsen?

Mededeling

Bij brieven d.d. 27 januari 2011, kenmerk 2011Z01514, 31 januari 2011, kenmerken 2011Z01750 en 2011Z01754 ontving ik de schriftelijke vragen ingediend overeenkomstig artikel 134 en 135 van het Reglement van Orde. De Kamervragen zien op de door het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf voorgenomen huurprijsverhoging van liggelden voor woonboten.

De Kamervragen zijn mede gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Infrastructuur en Milieu. De beantwoording van de Kamervragen zal door mij geschieden mede namens hen. Ter zake is afstemming nodig, waardoor de beantwoordingstermijn van drie weken niet wordt gehaald. Gelet hierop verzoek ik u mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de minister van Infrastructuur en Milieu 3 weken uitstel te verlenen voor de beantwoording.

In antwoord op uw brief d.d. 8 februari 2011 met kenmerk 2011Z01750 bericht ik u als volgt. Er worden geen onomkeerbare stappen gezet hangende de dialoog met uw Kamer. Contractueel is het Rijksvastoed- en ontwikkelingsbedrijf verplicht om uiterlijk 3 maanden voor het einde van de driejaarsperiode aan te geven dat het gebruik wenst te maken van de herzieningsmogelijkheid. Een klein aantal woonbooteigenaren (13) heeft daarom al een brief van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf met een concreet herzieningsvoorstel van de huurprijs ontvangen, dan wel ontvangt een dergelijke brief vóór 1 maart 2011.

Ik zeg u toe dat die herzieningsvoorstellen uiteraard in lijn worden gebracht met de uitkomst van de dialoog met de leden van uw Kamer. Deze groep huurders wordt hierover apart geïnformeerd door het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf


X Noot
1

In het bijzonder wordt een toelichting gevraag op de zin: «De nieuwe basishuurprijs voor wonen op het water/gebruik van de oever in een omgeving die beperkingen kent (zoals geluid- of stankoverlast), is gelijkwaardig gesteld met wonen in een sociale huurwoning.» Bron: informatiebrief vooraankondiging herziening huurprijs, RVOB, 28 december 2010.

X Noot
2

Informatiebulletin RVOB, december 2010, antwoord op vraag 8.

Naar boven