Vragen van het lid
Grashoff
(GroenLinks) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de aanwijzing van Natura 2000 gebieden
(ingezonden 5 januari 2011).
Antwoord van staatssecretaris
Bleker
(Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 14 februari 2011).
Vraag 1
Waarom heeft u, anders dan u op 1 december jl. bij het algemeen overleg «Programmatische Aanpak Stikstof» suggereerde, in
uw brief van (Kamerstuk 32 500 XIII, nr. 167) slechts 23 nieuwe Natura 2000 gebieden aangewezen, waaronder geen enkel gebied in de categorie waar weliswaar sprake is
van stikstofproblematiek, maar ook zicht is op een herstelstrategie?
Antwoord 1
In het overleg met uw Kamer op 8 november en 1 december 2010 heb ik aangegeven dat ik met de provincies wil overleggen over
de aan te wijzen gebieden. Dit overleg heeft geleid tot 23 definitief aangewezen gebieden. In mijn brief van 31 december 2010
staat de reden waarom ik nu met name gebieden heb aangewezen waar geen stikstofvraagstuk aan de orde is of door het generiek
beleid wordt opgelost. Overigens valt het gebied Drents-Friese Wold (één van de 23 gebieden) wel in de genoemde categorie.
Vraag 2
Kunt u de Kamer voor 15 januari 2011 een overzicht sturen van alle gebieden in deze categorie?
Antwoord 2
Bijgevoegd treft u het overzicht van de gebieden die voorgelegd zijn aan de provincies en waarvan ik na overleg met de provincies
heb besloten deze in 2010 nog niet aan te wijzen. Dit betreft voornamelijk gebieden met een stikstofprobleem met zicht op
een herstelstrategie en waarvan het aanwijzingsbesluit zover is gevorderd dat aanwijzing mogelijk is.
Vraag 3 en 4
Op welke provincies doelt u in uw brief (Kamerstuk 32 500 XIII, nr. 167) als u verwijst naar «het merendeel van de provincies» die u ertoe gebracht heeft om uw eerder gekozen beleidslijn te verlaten?
Waarom heeft u zich door deze provincies laten overtuigen?
Antwoord 3 en 4
Ik heb mijn eerder gekozen beleidslijn niet verlaten. Zoals vermeld bij het antwoord op vraag 1, heb ik eerder aangegeven
dat ik over de aanwijzing van gebieden overleg zou voeren met de provincies.
Vraag 5
Kunt u de Kamer voor 15 januari 2011 de relevante correspondentie met alle provincies over de gebieden in deze categorie toesturen?
Antwoord 5
Op 13 december heb ik de provincies bijgevoegde brief gezonden. In deze brieven zijn de resultaten van eerdere afstemming
met de provincies verwoord en ter finale check voorgelegd aan de provincies. De provincies hebben via mijn regionale directeuren
laten weten in te stemmen met de voorstellen.
Vraag 6
Bent u voornemens gebieden in deze categorie alsnog later aan te wijzen? Zo ja, wanneer en welke criteria gaat u daarbij hanteren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, het streven is om dit jaar zoveel mogelijk gebieden definitief aan te wijzen. De belangrijkste voorwaarde is dat de stikstofproblematiek
(Programmatische Aanpak Stikstof) en de wateropgave die hier vaak aan is gekoppeld (financieel) hanteerbaar zijn.
Vraag 7 en 8
Heeft u de Europese Commissie intussen op de hoogte gebracht van het feit dat u slechts 56 van de 162 gebieden binnen de op
grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn vereiste termijn heeft aangewezen? Zo nee, waarom niet?
Voorziet u een ingebrekestelling door de Europese Commissie? Zo ja, welke consequenties kan dit hebben en hoe denkt u daarop
te anticiperen? Zo nee, waarom niet en welke reactie verwacht u dan van de Europese Commissie?
Antwoord 7 en 8
De Europese Commissie is recent op de hoogte gesteld van de voortgang van Natura 2000. Ik heb op dit moment geen informatie
dat de Europese Commissie een ingebrekestelling overweegt.
Vraag 9
Acht u het denkbaar dat u uiteindelijk (veel) minder Natura 2000 gebieden zal aanwijzen, als gevolg van de bezuinigingen?
Zo ja, hoe rijmt u dat met de eerdere afspraken en nationale en Europese ambities in het kader van de bescherming van de biodiversiteit
en welke consequenties kan dit hebben?
Antwoord 9
Ik acht het niet waarschijnlijk dat Nederland veel minder Natura 2000-gebieden zal aanwijzen.