Vragen van de leden Çörüz en Koopmans (beiden CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Met camerabeelden betrapte dieven niet vervolgd» (ingezonden 21 januari 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 10 februari 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1397.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Betrapte dieven niet vervolgd»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Klopt het bericht dat de officier van justitie de betreffende zaken niet aanbrengt, omdat het bewijs afkomstig is van camerabeelden?

Deelt u de verontwaardiging dat het beeldmateriaal van winkeliers, benzinepomphouders enz niet als bewijsmateriaal gebruikt wordt?

Indien het op grond van (de toepassing van) de huidige wetgeving het niet mogelijk is om beelden als bewijsmateriaal te gebruiken, bent u dan bereid om de wet te wijzigen?

Antwoord 2, 3 en 4

Dit bericht is onjuist. Camerabeelden kunnen op grond van de huidige wetgeving wel degelijk gebruikt worden als bewijs in strafzaken. Dit gebeurt ook regelmatig. In de onderhavige zaken konden de camerabeelden evenwel niet in alle gevallen leiden tot identificatie van de verdachten. Dit was de reden waarom in één van de vier gevallen is overgaan tot een sepot wegens onvoldoende bewijs. In de drie overige zaken is sprake van: een veroordeling, een sepot omdat het strafrechtelijk belang van vervolging te gering is, en een lopende zaak omdat de gesignaleerde verdachte nog niet is aangehouden.


X Noot
1

Limburgs Dagblad/Dagblad de Limburger, «Betrapte dieven niet vervolgd», 19 januari 2011.

Naar boven