Vragen van de leden Pechtold (D66), Cohen (PvdA), Roemer (SP), Halsema (Groenlinks), Rouvoet (ChristenUnie) en Thieme (PvdD) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over afrekenbare en controleerbare kabinetsdoelen met betrekking tot de binnenvaart en ontlasting van wegen en milieu (ingezonden 13 december 2010).

Antwoord van minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 10 februari 2011).

Vraag 1

Klopt het dat het kabinet investeert in binnenvaart om wegen en milieu te ontlasten?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Wat is het exacte doel, uitgedrukt in meetbare indicatoren?

Welke effect- en prestatie-indicatoren worden gehanteerd?

Antwoord 2 en 3

Het kabinet richt zich met haar investeringen in de binnenvaart op het toekomstvast realiseren van betrouwbare reistijden op goed gedimensioneerde vaarwegen en het creëren van de juiste randvoorwaarden ter verbetering van de veiligheid en duurzaamheid.

Als indicatoren worden gehanteerd: het percentage schepen dat binnen de normtijd een sluis passeert, het percentage van de tijd dat de vaarweg voldoet aan de zgn. CEMT-normen van die specifieke vaarweg, de emissies van schepen en het aantal significante ongevallen op vaarwegen.

Voor de vaarwegen wordt gemonitord op het percentage van de tijd dat de vaarweg voldoet aan de normen, in combinatie met voortgangsinformatie over MIRT-projecten voor onderhoud en aanleg. Dat zegt iets over de effectiviteit van verbeteringsmaatregelen aan de vaarwegen. Daarnaast wordt gemonitord op het aantal uitgevoerde inspecties en de naleving door schepen van regelgeving op het gebied van veiligheid en emissies.

Vraag 4

Wat is het uitgangspunt (nulmeting) per 1 januari 2011 uitgedrukt in deze meetbare indicatoren?

Antwoord 4

Hiervoor verwijs ik naar het Jaarverslag (dat de Kamer in mei 2011 zal ontvangen) en de jaarlijkse veiligheidsbalans en het Meerjarenjarenplan van de Inspectie.

Vraag 5

Wat zijn de tussendoelen voor deze doelstelling op 31 december in 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015?

Antwoord 5

Voor de bereikbaarheid van vaarwegen worden jaarlijkse streefwaarden geformuleerd. In de begroting zijn die in artikel 34 van hoofdstuk XII en artikel 15 van het Infrafonds voor de jaren 2011 en 2012 te vinden. Aan de streefwaarden en de indicatoren voor de periode daarna wordt gewerkt. Verder zijn mijlpalen voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud (2016) en van MIRT-projecten in het MIRT-projectenboek 2011 vermeld. Voor de veiligheid op de binnenwateren zullen in de begroting 2012 streefwaarden worden ontwikkeld, mede op basis van het advies van het Comité Binnenvaartveiligheid.

Vraag 6

Wat gaat het kabinet doen om deze doelstelling te bereiken?

Antwoord 6

Ik zal de komende jaren op verschillende manieren in de vaarweginfrastructuur investeren.

Ik zal het programma voor het wegwerken van achterstallig onderhoud onverkort uitvoeren. Dat is in 2016 klaar. In deze kabinetsperiode is er ca. € 1,5 miljard beschikbaar voor onderhoud aan vaarwegen. Daarnaast speel ik in op de verwachte groei in het goederenvervoer door capaciteitsknelpunten op achterlandverbindingen over het water aan te pakken. Tot 2020 is daarvoor circa € 3 miljard beschikbaar. Tevens investeer ik in de periode tot 2013 ca. € 100 miljoen in verkeersmanagement op de vaarwegen ten behoeve van het beter benutten van de vaarwegen. Tot slot zet ik de huidige kwaliteitsimpuls van binnenhavens voort.

Vraag 7

Wanneer gaat het kabinet dit doen?

Antwoord 7

Voor de vaarwegen verwijs ik daarvoor naar het MIRT-projectenboek en de Infrafondsbegroting, waarin alle mijlpalen staan vermeld. Voor het overige verwijs ik naar de antwoorden op vraag 5 en 6.

Vraag 8

Welke instrumenten en middelen zijn er beschikbaar om deze doelen te bereiken?

Antwoord 8

Voor de vaarwegen zijn de budgetten in het Infrafonds beschikbaar, evenals de inzet van RWS/IVW-personeel voor inspecties, handhaving en incident-management. In internationaal verband (CCR/EU) wordt gewerkt aan vooruitstrevend bronbeleid aan motoren en technische regelgeving van schepen.

Vraag 9

Kan worden toegelicht hoe de bezuiniging van 300 miljoen euro op de jeugdzorg zich verhoudt tot een verbetering van de effectiviteit?

Antwoord 9

Deze vraag ligt buiten het terrein van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en zal ik doorverwijzen naar mijn collega-ambtsgenoot.

Vraag 10

Op welke manier en wanneer gaat het kabinet jaarlijks verantwoording afleggen?

Antwoord 10

Dat wordt in de begrotingscyclus meegenomen en derhalve in de verantwoordingen van IenM (hoofdstuk 12 en Infrastructuurfonds) verwerkt.


X Noot
1

Regeerakkoord, pagina 28.

Naar boven