Vragen van de leden Pechtold (D66), Cohen (PvdA), Roemer (SP), Halsema (Groenlinks), Rouvoet (ChristenUnie) en Thieme (PvdD), aan de minister van Infrastructuur en Milieu over afrekenbare en controleerbare kabinetsdoelen met betrekking tot CO2-reductie (ingezonden 13 december 2010).

Antwoord van staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 10 februari 2011)

Vraag 1

Klopt het dat het kabinet 20% CO2 reductie in 2020 wil ten opzichte van 1990?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 7

Wat is het exacte doel, uitgedrukt in meetbare indicatoren? Welke effect- en prestatie-indicatoren worden gehanteerd? Kunt u aangeven hoeveel megaton CO2 equivalent per jaar binnen en buiten het Europese ETS (Emissions Trading System) in 2020 door Nederland mag worden uitgestoten?

Wat is het uitgangspunt (nulmeting) per 1 januari 2011 uitgedrukt in deze meetbare indicatoren? Kunt u aangeven wat de Nederlandse uitstoot van CO2 is in 2010, zowel binnen als buiten het ETS systeem? Kunt u aangeven hoeveel buitenlandse emissierechten ingezet worden om aan onze CO2 verplichtingen te voldoen?

Wat zijn de tussendoelen voor deze doelstelling op 31 december in 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015? Kunt u aangeven hoeveel megaton CO2 equivalent per jaar binnen en buiten het Europese ETS (Emissions Trading System) in 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015 door Nederland mag worden uitgestoten?

Wat gaat het kabinet doen om deze doelstelling te bereiken?Hoeveel emissierechten bent u van plan uit het buitenland inkopen? Bent u van plan om meer sectoren onder het ETS emissiehandelssysteem te brengen? Kunt u aangeven welke marge van onzekerheid u accepteert met betrekking tot het halen van de doelstellingen wat betreft de maximale CO2 uitstoot buiten het ETS emissiehandelssysteem?

Wanneer gaat het kabinet dit doen?

Welke instrumenten en middelen zijn er beschikbaar om deze doelen te bereiken?

Antwoord 2 t/m 7

De Europese doelstelling voor 2020 (ETS en non-ETS samen) is een reductie van broeikasgassen van 20% ten opzichte van 1990.

  • De EU vult deze doelstelling voor de sectoren die onder het emissiehandelssysteem (ETS) vallen in met één Europees emissieplafond dat in 2020 21% lager ligt dan de uitstoot in 2005.

  • Voor de emissie die niet onder ETS valt, geldt voor iedere lidstaat een aparte doelstelling. Deze 27 doelstellingen (27 lidstaten), zijn vastgelegd in de inspanningsverdelingbeschikking (406/2009/EG), en leiden tot 10% emissiereductie in Europa ten opzichte van 2005. De doelstelling voor het niet-ETS deel voor Nederland is een reductie van 16% in 2020 ten opzichte van 2005.

  • Het geheel van deze 27 emissieruimtes plus het plafond van het ETS komt voor de Europese Unie neer op een reductie van 20% ten opzichte van 1990.

Emissiehandelssysteem

Dit ene Europese ETS-plafond (uitgedrukt in megatonnen CO2-equivalent) geldt voor de emissies van alle ETS-bedrijven in de 27 EU lidstaten samen. Lidstaten worden qua doelbereiking voor het ETS niet langer afgerekend op de nationale emissie van ETS bedrijven. Dit volgt logisch uit de principes achter het ETS: er is een Europees plafond dat bepaalt hoeveel emissierechten er in omloop komen (en dus hoe hoog de gezamenlijke uitstoot van de deelnemers kan zijn), en de deelnemers kunnen zelf kiezen tussen «emissierechten kopen» en «zelf reductiemaatregelen nemen». Zodoende kan de groep ETS-deelnemers op de economisch meest efficiënte manier voldoen aan de harde doelstelling. De (geografische) verdeling van de feitelijke uitstoot is binnen dit systeem niet relevant.

Niet-ETS

Het is nog niet helemaal duidelijk hoeveel Mton dit in 2020 en de tussenliggende jaren betreft. Per 2013 valt op grond van de gewijzigde richtlijn emissiehandel (2009/29/EG) een aantal bedrijven die daarvoor nog niet (geheel) onder het ETS vielen, voortaan wel onder het ETS. Dit betekent dat de CO2 ruimte voor het ETS toeneemt en de CO2 ruimte voor het niet-ETS overeenkomstig daalt. De doelstellingen voor de 27 lidstaten voor de niet- ETS sectoren moeten hieraan aangepast worden. Dit zodanig dat die daling even groot is als de stijging van de CO2 ruimte voor het ETS.

De Commissie bereidt momenteel een berekeningsmethodiek voor om de percentuele doelstelling om te zetten in absolute jaarlijkse emissieplafonds, die voorjaar 2011 met de lidstaten besproken zal worden. Tot die tijd is het niet duidelijk hoe hoog de doelstelling in Mton voor de non-ETS sectoren in Nederland precies zal zijn. Om hier tijdig inzicht in te krijgen heb ik het PBL gevraagd goed te kijken naar de splitsing tussen ETS en niet ETS van broeikasgasemissies in Nederland omdat die bepalend is voor de exacte hoogte van de non-ETS doelstelling en de emissies in 2020. Het PBL komt in het voorjaar met hun resultaten.

Opt-in

Een eventuele opt-in in het ETS waarnaar in vraag 5 gevraagd wordt, zou ertoe leiden dat de CO2-ruimte voor het non ETS verder verlaagd zou worden. Ik sta zeker open voor verdere mogelijkheden om activiteiten te laten deelnemen aan het ETS. Momenteel bezie ik bijvoorbeeld samen met DSM of het mogelijk is om de uitstoot van lachgas dat vrijkomt bij de productie van caprolactam onder het ETS te brengen.

Vraag 8

Op welke manier en wanneer gaat het kabinet jaarlijks verantwoording afleggen?Kunt u aangeven wanneer en op welke manier u verantwoording zal afleggen over de voortgang gedurende deze kabinetsperiode wat betreft de doelstelling voor CO2 besparing per 2020?

Antwoord 8

Op hoofdlijnen wordt dat in de begrotingscyclus meegenomen en derhalve in de verantwoording verwerkt. Zoals ik in antwoord op vraag 23 van de vragen inzake de VROM begroting 2011 (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 500 XI, nr. 8) heb aangegeven, hoop ik u daarnaast per brief in het voorjaar van 2011 duidelijkheid te kunnen geven over de exacte hoogte van de non ETS broeikasgasdoelstelling in Mton in 2020. Daarbij zit ook een raming van de emissies voor 2020 en de wijze waarop deze doelstelling wordt bereikt. Door onzekerheden is het te vroeg conclusies te trekken, maar Nederland lijkt met het huidig ingezette beleid goed op weg om voldoende reductie in de niet-ETS sectoren te realiseren.


X Noot
1

Regeerakkoord, Pagina 12.

Naar boven