Vragen van de leden Gesthuizen en Van Bommel (beiden SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over buitenlands beleid dat is afgestemd op Shell (ingezonden 25 januari 2011).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) en minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 9 februari 2011).

Vraag 1, 2 en 3

Wat is uw reactie op de berichten dat het buitenlands beleid van Nederland afgestemd is op Shell1 en dat de Nederlandse overheid slechts sancties tegen Iran steunt zolang die sancties de activiteiten van Shell in het land niet belemmeren?2

Kunt u aangeven waarom u Shell een «voorkeurspositie» zou willen geven boven andere Nederlandse bedrijven, zoals ABN Amro en ING? Op welke wijze zou dit in het algemeen belang zijn?

Vreest u niet dat zaken als mensenrechtenschending, nucleaire dreiging en andere zwaarwegende zaken die zouden kunnen leiden tot internationale sancties tegen landen, lijden onder een dergelijke opstelling van de Nederlandse regering?

Antwoord 1, 2 en 3

De berichten, waaraan in de vragen wordt gerefereerd, zijn gebaseerd op informatie ontleend aan documenten gepubliceerd op de website «Wikileaks». Wikileaks stelt dat het gaat om vertrouwelijke Amerikaanse diplomatieke telegrammen. De inhoud van die documenten komt in dat geval voor rekening van de opstellers, de Amerikanen.

Overigens, zoals ook bekend, heeft Nederland zich in EU-verband ingezet voor strenge sancties ten aanzien van Iran, en voor een strenge toepassing ervan. Nederland heeft zich daarnaast altijd verzet tegen de extraterritoriale werking van Amerikaanse sancties, wanneer deze uitgaan boven hetgeen in EU- en/of VN-verband is afgesproken. Wanneer belangen van Nederlandse bedrijven hierdoor onevenredig geraakt worden, zullen wij hiervoor opkomen.

Vraag 4

Op welke wijze voorkomt u belangenverstrengeling bij de uitwisseling van (top)personeel tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en bedrijfsleven?

Antwoord 4

Er is geen sprake van verstrengeling van belangen bij de uitwisseling van personeel. In de sector van olie en gas, meer dan in andere sectoren, is de rol van buitenlandse overheden en van hun staatsmaatschappijen dominant. In deze context zijn oliemaatschappijen uit het Westen aangewezen op steun van hun eigen overheid om hun positie in het buitenland zeker te stellen. Tegen deze achtergrond moet de detachering van een medewerker van Buitenlandse Zaken bij Shell worden gezien: deze dient het opbouwen van kennis en een beter begrip van de sector.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het niet gepast is als de regering van een land in zijn buitenlandpolitiek slechts de belangen van een enkel bedrijf behartigt? Welke maatregelen bent u bereid te nemen om ervoor te zorgen dat dit in de toekomst niet zal gebeuren?

Antwoord 5

Ja, die mening delen wij. In het kader van de economische diplomatie behartigt de Nederlandse regering dan ook de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven als geheel, en beperkt ze zich niet tot één enkel bedrijf.


X Noot
1

Rtl, «Buitenlands beleid afgestemd op Shell».

X Noot
2

http://media.rtl.nl/media/actueel/rtlnieuws/2011/90574.pdf

Naar boven