Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht over de onrust in de Koepelgevangenis in Breda (ingezonden 14 december 2010).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 februari 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 989.

Vraag 1 en 2

Wat is uw reactie op het artikel «Schrikbewind in De Koepel»?1 Hebben deze signalen over onrust in de penitentiaire inrichting in Breda, locatie De Boschpoort, u reeds bereikt?

Wat is er volgens u aan de hand in deze penitentiaire inrichting? Is het waar dat de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) heeft laten weten dat er in De Boschpoort hooguit sprake is van «spanningen die te maken hebben met de reorganisatie van het gevangeniswezen»? Hoe zit dit precies? Kunt u toelichten waar deze spanningen vandaan komen?

Antwoord 1 en 2

Ik heb kennis genomen van het artikel. Binnen het gevangeniswezen, ook in de PI Breda, vindt een reorganisatie plaats naar aanleiding van de invoering van een nieuw besturingsmodel, het zgn. vestigingenmodel. Kern van dit nieuwe model is minder managementlagen waardoor directe aansturing, met focus op het primaire proces, beter mogelijk wordt. De reorganisatie wordt op zorgvuldige wijze vorm gegeven. Ondanks deze zorgvuldige aanpak valt helaas niet te voorkomen dat de reorganisatie bij sommige medewerkers gevoelens van onzekerheid en onrust oproept.

Vraag 3

Hoe hoog is het ziekteverzuim in de penitentiaire inrichting in Breda? Hoe hoog is het gemiddelde ziekteverzuim bij DJI?

Antwoord 3

Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage in de PI Breda in 2010 bedraagt tot en met november 2010 6,5%. Voor DJI is het gemiddelde ziekteverzuimpercentage tot en met november over het jaar 2010 7,3%.

Vraag 4

Is het waar dat in het jaar 2010 vier gedetineerden een einde hebben gemaakt aan hun leven? Deelt u de mening dat dit opvallend veel is in één penitentiaire inrichting? Hoeveel suïcides hebben er in alle penitentiaire inrichtingen plaatsgevonden in het jaar 2009 en in het jaar 2010?

Antwoord 4

Het is juist dat in het jaar 2010 vier gedetineerden in de PI Breda een eind aan hun leven hebben gemaakt. Naar aanleiding van iedere suïcide heeft nader onderzoek plaatsgevonden door een calamiteitenonderzoekscommissie onder leiding van de vestigingsdirecteur. Elk onderzoek heeft geleid tot een rapportage met conclusies en aanbevelingen. Zowel de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) als de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) zal begin dit jaar in de inrichting een onderzoek uitvoeren. Ik wacht het oordeel van de Inspecties af.

In 2009 hebben in totaal 10 suïcides binnen het gevangeniswezen plaatsgevonden. In 2010 hebben 18 suïcides plaatsgevonden.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u het feit dat het aantal klachten dat door gedetineerden is ingediend nagenoeg is verdubbeld? Kunt u toelichten hoe dit komt? Zo nee, bent u bereid dit na te gaan?

Antwoord 5

In het kader van het drugsontmoedigingsbeleid zijn in 2010 meer celinspecties en urinecontroles uitgevoerd, die hebben geleid tot een toename van positieve testuitslagen. Als gevolg hiervan zijn er meer sancties opgelegd, hetgeen heeft geleid tot meer klachten. Daarnaast is er in de eerste twee maanden na de invoering van het nieuwe dagprogramma een stijging geweest van het aantal klachten over dit dagprogramma. Gedetineerden in de PI Breda hebben in 2010 in totaal 280 klachten ingediend. Nog niet alle uitspraken van deze klachten zijn binnen, op dit moment zijn 25 klachten gegrond verklaard.

Vraag 6

Kunt u het tijdspad voor de invoering van het programma «Modernisering Gevangeniswezen» toelichten? Wat bedoelde u met uw opmerking in het algemeen overleg op 8 december 2010 dat de vestigingsdirecteuren nu aan zet zijn voor de implementatie van de plannen per inrichting? Hoe ver strekt nu de vrijheid voor de vestigingsdirecteuren zelf te bepalen op welke wijze en wanneer bijvoorbeeld het nieuwe dagprogramma wordt ingevoerd?

Antwoord 6

Het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW) heeft een participatief traject gevolgd om gezamenlijk tot een visie en strategisch kader voor de sector GW te komen. Op deze manier is er breed draagvlak gecreëerd voor de uitgangspunten van MGW. Om dit draagvlak te behouden, maar ook om implementatie en borging van de processen van MGW te garanderen, is aan de vestigingsdirecties gevraagd om een eigen implementatiestrategie vast te leggen in een implementatieplan. Hierbij stelt het programma MGW kaders in de vorm van zogenaamde «eindtermen per project». Dit zijn eisen waaraan de uitvoering van de verschillende projecten aan moet voldoen. De vestigingsdirecteuren hebben voldoende vrijheid om MGW in hun eigen vestiging in het juiste tempo, maar wel binnen de gestelde termijnen, te implementeren.

Vraag 7

Bent u bereid zorgvuldig en structureel te blijven overleggen met het personeel over de reorganisaties in het gevangeniswezen?

Antwoord 7

Ja. Ik blijf het programma MGW op een participatieve wijze uitvoeren. Hierbij is relatief veel tijd ingeruimd voor overleg en afstemming. Draagvlak voor de vele ontwikkelingen die vanuit MGW worden nagestreefd is voor het slagen van het programma van doorslaggevend belang.

Vraag 8

Ziet u aanleiding een onderzoek in te stellen naar de onrust in de penitentiaire inrichting in Breda? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Op dit moment is de directie van de PI Breda over de reorganisatie en de onrust die het met zich mee brengt in gesprek met de regiodirecteur van het Gevangeniswezen en met de vertegenwoordiging van het personeel, de lokale medezeggenschapsraad. Ook worden er maandelijks medewerkersbijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast kunnen medewerkers te allen tijde bij de medezeggenschapsraad of de vertrouwenspersonen terecht. Ik zie dan ook geen aanleiding om een onderzoek in te stellen.


X Noot
1

BN de Stem, 11 december 2010: «Schrikbewind in De Koepel».

Naar boven