Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Buitenlandse zaken over steun van hulporganisatie ICCO aan anti-Israël-activisten (ingezonden 3 december 2010).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 1 februari 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de door de overheid gesubsidieerde hulporganisatie ICCO geld zou geven aan anti-Israël-activisten?1

Antwoord 1

Ik heb kennis genomen van het artikel «Dutch will look into NGO funding of anti-Semitic website».

Vraag 2

Hoe beoordeelt u dit bericht?

Antwoord 2

Het bericht van de NGO monitor, waaraan in het artikel in de Jerusalem Post wordt gerefereerd, was voor mij reden om na te gaan of door Nederland gesubsidieerde NGO’s direct of indirect een dergelijke ondersteuning verlenen. Dat verdraagt zich namelijk niet met het huidige Nederlandse buitenlandse beleid.

Vraag 3

Heeft ICCO ook subsidiegeld gebruikt voor Electronic Initifada, een organisatie die bekend staat vanwege haar fanatieke campagnes tegen Israël en zich kenmerkt door apartheidsretoriek?

Antwoord 3

Gebleken is dat ICCO van 2006–2009 Electronic Intifada heeft ondersteund voor Euro 150 000, afkomstig uit Medefinancieringsstelsel (MFS)-middelen. In 2010 heeft ICCO Euro 50 000 aan eigen fondsen ingezet. Het huidige regeringsbeleid verzet zich ook tegen indirecte financiering met Nederlands subsidiegeld.

Vraag 4, 5

Gaat u tevens onderzoeken in hoeverre Electronic Intifada zich daadwerkelijk schuldig maakt aan antisemitische en demoniserende uitingen? Wat zouden de consequenties voor ICCO zijn indien hiervan inderdaad sprake is?

Bent u bereid te waarborgen dat er geen cent overheidssubsidie gaat naar organisaties die zich schuldig maken aan een hetze tegen Israël en van wie de doelstellingen haaks staan op die van de regering?

Antwoord 4, 5

Ik heb geconstateerd dat door BZ gesubsidieerde organisaties tot nu toe zelf geen activiteiten zijn verricht, dan wel handelingen zijn gepleegd in strijd met het Nederlandse buitenlandse beleid. Mijn beleid is dat dit voor de toekomst ook niet langs indirecte weg gebeurt. In de subsidiebeschikkingen van het ministerie is een bepaling opgenomen die betrekking heeft op de verenigbaarheid met het buitenlands beleid. Indien in de toekomst zou blijken dat een subsidieontvanger direct of indirect activiteiten in strijd met het Nederlands buitenlands beleid ontplooit of steunt, zal daarmee in overleg worden getreden. Werpt dat overleg geen vruchten af, dan kunnen aan de subsidieontvanger aanwijzingen worden gegeven die ertoe strekken om deze strijdigheid op te heffen. Als de subsidieontvanger geen gehoor geeft aan dergelijke aanwijzingen bestaat de mogelijkheid dat de subsidie wordt verlaagd.

Op de website van Electronic Intifada wordt opgeroepen tot boycotactiviteiten tegen Israel. Dit is in strijd met het Nederlandse buitenlands beleid. Hierover heb ik op 13 januari 2011 gesproken met ICCO. Ik heb er bij ICCO op aangedrongen in de toekomst een dergelijke activiteit zelfs niet indirect te ondersteunen.

Tot goed begrip bij een eventueel ingrijpen mijnerzijds in lopende subsidies, bestaat daartegen de mogelijkheid van bezwaar en beroep bij de rechter.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken in de Tweede Kamer?

Antwoord 6

Ik heb het gesprek met ICCO afgewacht om een zo volledig mogelijk antwoord op uw vragen te kunnen geven.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Voordewind (ChristenUnie), ingezonden 2 december 2010 (vraagnummer 2010Z18300).


XNoot
1

Jerusalem Post, november 2010.

Naar boven