Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de minister van Buitenlandse Zaken over steun aan buitenlandse organisaties (ingezonden 2 december 2010).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 1 februari 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de onderzoeksresultaten van NGO-Monitor betreffende de steun van Interkerkelijke Coördinatie Commissie Ontwikkelingssamenwerking (ICCO) aan Electronic Intifada en het corresponderende artikel «Dutch will look into NGO funding of anti-Semitic website»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn de berichten, zoals verschenen in het bovengenoemde artikel, dat u persoonlijk deze kwestie gaat onderzoeken waar? Zo ja, wanneer kan de Kamer een reactie van u verwachten? Bent u bereid ook andere organisaties die Nederlandse subsidie ontvangen in uw onderzoek te betrekken?

Antwoord 2

Ik heb naar aanleiding van deze berichten onderzoek verricht. Gebleken is dat ICCO van 2006–2009 Electronic Intifada heeft ondersteund met Euro 150 000, afkomstig uit Medefinancieringsstelsel (MFS)-middelen. In 2010 heeft ICCO Euro 50 000 aan eigen fondsen ingezet. Hierover is een gesprek met ICCO gevoerd op 13 januari 2011. Tevens is gekeken of een en ander zich ook voordoet bij activiteiten van andere gesubsidieerde NGO’s die zich (mede) op Israël en/of de Palestijnse Gebieden richten. Hiervoor zijn geen aanwijzingen gevonden.

Vraag 3

Deelt u de mening dat een uitlating zoals van Electronic Intifada, welke gesteund wordt door ICCO, die onder andere oproept tot een boycot van Israëlische producten en Israël met Nazi-Duitsland vergelijkt fundamenteel onverenigbaar is met het Nederlands buitenlands beleid?

Antwoord 3

Sinds mijn aantreden heb ik namens de regering gepleit voor intensievere betrekkingen met Israël. Daarmee verdraagt zich niet dat indirect gesubsidieerd met Nederlands geld wordt opgeroepen tot een boycot van Israël. Ik heb er dan ook bij ICCO op aangedrongen de ondersteuning van organisaties die zich daarmee actief bezighouden te herzien. Doorgaan met activiteiten die strijdig zijn met de regeringsopvattingen, kan gevolgen hebben voor het subsidiebeleid. Uiteraard zijn uitspraken – indien gedaan – waarin Israël wordt vergeleken met Nazi-Duitsland onacceptabel en fundamenteel onverenigbaar met het Nederlandse beleid.

Vraag 4

Bent u bereid om van organisaties die subsidie ontvangen, in dit geval ICCO, als voorwaarde te stellen dat zij geen organisaties of initiatieven steunen welke fundamenteel onverenigbaar zijn met het Nederlands buitenlands beleid, hetzij uit eigen middelen hetzij uit subsidiegelden?

Antwoord 4

Ik heb tegenover ICCO de boodschap uitgedragen dat dit bij toekomstige subsidieverlening het geval zal zijn. Deze boodschap zal ik ook uitdragen richting andere MFS-organisaties. In de subsidiebeschikkingen van het ministerie staat een bepaling die betrekking heeft op de verenigbaarheid met het buitenlands beleid. Indien blijkt dat een subsidieontvanger activiteiten in strijd met het Nederlandse buitenlandse beleid ontplooit, kan in overleg worden getreden. Werpt dat overleg geen vrucht af, dan kunnen aan de subsidieontvanger aanwijzingen worden gegeven die ertoe strekken om deze strijdigheid op te heffen. Als de subsidieontvanger geen gehoor geeft aan dergelijke aanwijzingen bestaat de mogelijkheid dat de subsidie wordt verlaagd.

Dit laat onverlet de betekenis die NGO’s hebben voor het Nederlandse OS-beleid zoals ook aangegeven in de basisbrief OS van november vorig jaar.


XNoot
1

Jerusalem Post, «Dutch will look into NGO funding of anti-Semitic website», 26 november 2010.

Naar boven