Vragen van de leden Pechtold (D66), Cohen (PvdA), Roemer (SP), Halsema (Groenlinks), Rouvoet (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Thieme (PvdD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over afrekenbare en controleerbare kabinetsdoelen met betrekking tot toewijzing van sociale huurwoningen (ingezonden 13 december 2010).

Antwoord van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 26 januari 2011).

Vraag 1

Klopt het dat het kabinet de toewijzing van sociale huurwoningen stapsgewijs wil beperken tot lagere inkomensgroepen?1

Antwoord 1

In het Regeerakkoord staat met betrekking tot het wonen onder meer dat «een vrije woningmarkt van belang is maar met steun voor degenen die dit nodig hebben.» In dit kader stelt het akkoord: «De sociale huursector wordt meer toegespitst op degenen die geen alternatieven hebben. De toewijzing van sociale huurwoningen wordt stapsgewijs beperkt tot de lagere inkomensgroepen.» Dit vormt het uitgangspunt van het kabinetsbeleid.

Vraag 2 t/m 9

Welk deel van de sociale huurwoningen wil het kabinet toewijzen aan lagere inkomensgroepen?

Welke andere effect- en prestatie-indicatoren worden gehanteerd?

Wat is het uitgangspunt per 1 januari 2011 uitgedrukt in deze meetbare indicatoren? Hoe definieert het kabinet lagere inkomensgroepen? Welk aandeel van de sociale huurwoningen wordt aan deze groep toegewezen?

Wat zijn de tussendoelen voor deze doelstelling op 31 december in 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015?

Wat gaat het kabinet doen om deze doelstelling te bereiken?

Wanneer gaat het kabinet dit doen?

Welke instrumenten en middelen zijn er beschikbaar om deze doelen te bereiken?

Op welke manier en wanneer gaat het kabinet jaarlijks verantwoording afleggen?

Antwoord 2 t/m 9

Ter beantwoording van de vragen 2 tot en met 9 wil ik u verwijzen naar de «Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting»2 die per 1 januari jongstleden in werking is getreden. Zoals uw Kamer eerder schriftelijk3 en in mondeling overleg, laatstelijk met mij op 28 oktober 2010, uiteen is gezet, betreft deze regeling de uitvoering van het besluit van de Europese Commissie van 15 december 2009. De Commissie verzocht de Nederlandse regering daarin de activiteiten te benoemen die corporaties met inzet van staatssteun mogen uitvoeren. In dit kader beperkt de tijdelijke regeling onder meer de toewijzing van sociale huurwoningen. Tenminste 90% van de huurwoningen met een huurprijs tot € 652,52 (prijspeil 2011) moet worden toegewezen aan huishoudens met een inkomen onder € 33 614 (prijspeil 2011). De overige 10% van de sociale huurwoningen mogen corporaties toewijzen aan huishoudens met hogere inkomens, waarbij zij wel voorrang moeten geven aan (urgent) woningzoekenden die moeilijkheden ondervinden bij het vinden van passende woonruimte.

Deze toewijzingsregels bevorderen daarmee het streven om sociale huurwoningen vooral ten goede te laten komen aan de lagere inkomensgroepen. Het kabinet overweegt op dit moment geen verdere beperkingen op dit punt.

Ik zal jaarlijks voor 1 december, te beginnen in 2012, op basis van de jaarverslaglegging beoordelen of de woningcorporaties aan de toewijzingseisen uit de regeling voldoen. Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot onthouden van compensatie (staatssteun). Uw kamer wordt over de uitvoering van de regeling geïnformeerd in het kader van de jaarlijkse verslaglegging over het functioneren van de sector.


XNoot
1

Regeerakkoord, pagina 46.

XNoot
2

Staatscourant van 8 november 2010, nr. 17 515.

XNoot
3

brieven van 15 december 2009 en 31 augustus 2010, TK 29 453, nrs. 143 en 167.

Naar boven