Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de staatssecretarissen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en Milieu over nieuw onderzoek door een extern bureau naar een alternatief voor de ontpoldering van de Hedwigepolder (ingezonden 13 december 2010).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 17 januari 2011).

Vraag 1

Is het waar dat u door kennisinstituut Deltares nieuw onderzoek laat uitvoeren naar een alternatief voor de ontpoldering van de Hedwigepolder?1 Zo ja, waarom moet de Kamer dit uit de krant vernemen? Zo nee, hoe zit het dan?

Antwoord 1

Ja. Ik beschouw dit als invulling van de afspraak terzake in het Regeerakkoord (zie ook vraag 7).

Vraag 2

Wat zijn de geraamde kosten die het kennisinstituut Deltares in rekening zal brengen bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en/of Infrastructuur en Milieu (I&M)? Ten laste van welk ander budget zullen deze kosten komen, gelet op het feit dat in de begroting voor 2011 geen posten zijn opgenomen voor dergelijk onderzoek?

Antwoord 2

Deltares moet nog een kostenraming voor dit onderzoek maken. De kosten zullen worden gedekt uit de op de begroting van EL& I beschikbare middelen voor natuurherstel Westerschelde.

Vraag 3

Herinnert u zich uw antwoord op eerdere vragen over de kabinetsplannen ten aanzien van het opnieuw zoeken naar een alternatief voor de ontpoldering van de Hedwige, tijdens het Wetgevingsoverleg Natuur op 8 november jongstleden?

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Herinnert u zich dat u de Kamer tijdens dit Wetgevingsoverleg heeft gezegd dat de zoektocht zou bestaan uit het doornemen van alle documenten, dossiers en onderzoeken die er zijn door mensen van de departementen ELI en I&M, aangevuld met overleg met de waterschappen en provincies?

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Herinnert u zich dat u de Kamer in het genoemde overleg heeft voorgehouden dat de kosten voor het zoeken naar een alternatief voor het ontpolderen van de Hedwige louter zouden bestaan uit de inzet van de mensuren bij de betrokken departementen en overheden?

Antwoord 5

Ja.

Vraag 6

Kunt u uitleggen hoe het aangekondigde onderzoek door een extern bureau zich verhoudt tot uw eerdere antwoorden op vragen uit de Kamer over de zoektocht van het kabinet naar een alternatief voor de ontpoldering van de Hedwigepolder?

Antwoord 6

Op basis van nadere bestudering van de problematiek ben ik tot de conclusie gekomen dat het ontwikkelen van een alternatief voor de Hedwigepolder specifieke technische expertise vraagt die binnen mijn departement niet beschikbaar is. Daarom heb ik het kennisinstituut Deltares ingeschakeld.

Vraag 7

Heeft u kritiek op het werk of het beoordelingsvermogen van de commissie Nijpels? Zo nee, waarom laat u dan opnieuw onderzoek uitvoeren naar een alternatief dat door deze commissie reeds uitvoerig is onderzocht en als niet-reëel is beoordeeld? Zo ja, hoe luidt deze kritiek precies?

Antwoord 7

Nee. In het Regeerakkoord is het volgende gesteld: «Nu de verdieping van de Westerschelde is afgerond, wordt er in overleg met Vlaanderen een alternatief ontwikkeld voor de ontpoldering van de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen. Daarbij wordt ook gedacht aan de plannen die eerder door de Zeeuwse waterschappen zijn ontwikkeld.» Met de uitvoering van het onderzoek geef ik invulling aan deze afspraak in het Regeerakkoord.


XNoot
1

PZC, 8 december 2010.

Naar boven