Vragen van de leden Recourt en Spekman (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (ingezonden 22 december 2010).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 11 januari 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met de inhoud van de wijziging van het Besluit vergoeding rechtsbijstand 2000 (hierna: het besluit)?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe hoog is de eigen bijdrage die rechtszoekenden die geen aanspraak meer kunnen maken op bijzondere bijstand moeten betalen?

Antwoord 2

De eigen bijdragen die rechtzoekenden verschuldigd zijn in het geval van een toevoeging, zijn geregeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het fiscale inkomen van de rechtzoekende. Rechtzoekenden in de laagste inkomenscategorie (een inkomen niet hoger dan € 17 300,00 voor alleenstaanden en € 24 200,00 voor andere gevallen) betalen op dit moment – derhalve vóór de totstandkoming van de in vraag 1 bedoelde wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr) – een eigen bijdrage van € 101,00 (Stcrt. 21 december 2010, 20432). Met de wijziging van het Bvr wordt hierin in zoverre verandering gebracht, dat rechtzoekenden die langs het juridisch loket gaan alvorens een advocaat in te schakelen, kunnen profiteren van een substantieel lagere eigen bijdrage. In het geval van de laagste inkomenscategorie zou dit neerkomen op een eigen bijdrage van € 75,00 als het tot een toevoeging van een advocaat komt. De verwachting is dat door de gang langs het juridisch loket een groter deel van de juridische problemen al in een vroegtijdig stadium kan worden opgelost zonder betrokkenheid van een advocaat, waardoor rechtzoekenden in het geheel geen eigen bijdrage verschuldigd zijn. De gang langs het juridisch loket is voor de rechtzoekende kosteloos.

Vraag 3, 4

Welk gevolg heeft dit besluit voor rechtszoekenden die moeten rondkomen van een bijstandsuitkering en voor hun rechtsbijstand aangewezen zijn op bijzondere bijstand? Deelt u de mening dat dit besluit tot gevolg kan hebben dat rechtszoekenden die onder het oude besluit een beroep zou hebben gedaan op bijzondere bijstand, onder het nieuwe besluit niet in staat zullen zijn om de kosten voor de eigen bijdrage te dragen? Zo ja, betekent dit dat zij daardoor verstoken zullen zijn van toegang tot het recht?

Deelt u de mening dat burgers met een bijstandsuitkering die door de gemeente worden gedwongen via de rechter een kinderalimentatie en/of partneralimentatie af te dwingen kosten voor rechtsbijstand moeten maken die niet meer worden vergoed en die zij misschien niet kunnen dragen? Zo ja, bent u van mening dat voor deze groep rechtszoekenden een uitzondering gemaakt moeten worden?

Antwoord 3, 4

Rechtzoekenden die moeten rondkomen van een bijstandsuitkering zijn noch op dit moment, noch na de bedoelde wijziging van het Bvr voor rechtsbijstand geheel aangewezen op bijzondere bijstand. Zij kunnen in aanmerking komen voor een toevoeging op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). In dat geval zijn zij in beginsel alleen een eigen bijdrage verschuldigd. Ook dit verandert niet met de wijziging van het Bvr. De wijziging van het Bvr heeft wel tot effect dat de eigen bijdrage niet meer vanuit de bijzondere bijstand kan worden bekostigd. Daar staat tegenover dat, zoals bij de beantwoording van vraag 2 is aangegeven, de eigen bijdrage substantieel omlaag wordt bijgesteld als eerst de gang langs het juridisch loket wordt gemaakt. Het geheel van omstandigheden leidt ertoe dat het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand krachtens de Wrb een «voorliggende voorziening» is zoals bedoeld in de Wet werk en bijstand, die gezien haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn. Mede doordat de weg van het juridisch loket open staat en omdat voor de lagere inkomens de mogelijkheid blijft bestaan om in aanmerking te komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand, is voor deze categorie van rechtzoekenden de toegang tot het recht ook in de toekomst voldoende verzekerd. Dit geldt ook voor rechtzoekenden die via de rechter kinder- en/of partneralimentatie willen afdwingen. Zij dienen in dat geval zelf een eigen bijdrage te betalen, hetgeen past binnen het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand. Er is dan ook geen aanleiding om voor deze groep een uitzondering te maken.

Vraag 5

Klopt het dat in het hierboven genoemde voorbeeld alleen de gemeente voordeel geniet van de wijziging van het Besluit vergoeding rechtsbijstand 2000, omdat de toegekende onderhoudsbijdrage volledig met de bijstandsuitkering wordt verrekend? Zo ja, acht u dit wenselijk en rechtvaardig gezien de armoedige omstandigheden waaronder burgers met een bijstandsuitkering soms leven?

Antwoord 5

De kennelijke veronderstelling dat de wijziging van het Bvr effect heeft op de verrekening van de onderhoudsbijdrage met de bijstandsuitkering is onjuist. De wijziging heeft, voor zover in casu relevant, uitsluitend tot effect dat de voor gesubsidieerde rechtsbijstand verschuldigde eigen bijdrage niet langer kan worden vergoed vanuit de bijzondere bijstand.

Vraag 6, 7

Klopt het dat mensen die onder de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) vallen en dus moeten leven van een bedrag onder het bijstandsniveau nooit meer dan de laagste eigen bijdrage voor gesubsidieerde rechtsbijstand hoeven te betalen? Zo ja, geldt dit ook voor diegene op wiens loon loonbeslag ligt? Zo nee, klopt het dat wanneer beslag op inkomen is gelegd en men dus feitelijk over een inkomen onder bijstandsniveau beschikt een eigen bijdrage verschuldigd is dat is gebaseerd op het inkomen alsof er geen beslag op ligt? Zo ja, acht u dit wenselijk?

Deelt u de mening dat analoog aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 28 maart 2006, LJN:AV8374), burgers op wiens inkomen loonbeslag ligt en zij dus feitelijk onder het bijstandsniveau komen voor de berekening van de eigen bijdrage uitgegaan moet worden van dit lage inkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6, 7

De raad voor de rechtsbijstand (de raad) gaat bij bepaling van de draagkracht uit van een fiscaal inkomens- en vermogensbegrip. Verplichtingen die fiscaal niet aftrekbaar zijn, werken niet door in de draagkrachtbepaling. Bewust is dan ook afgezien van een algemene hardheidsclausule. Die zou de wetsuitvoering aanzienlijk compliceren. De raad zou dan namelijk van geval tot geval zelf gaan bepalen welke lasten de draagkracht verminderen. Aangezien er geen algemene hardheidsclausule is opgenomen, wordt met loonbeslag geen rekening gehouden. Uitsluitend als de draagkracht langdurig wordt verminderd nadat de rechtzoekende is toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen, een minnelijk akkoord tot schuldsanering heeft gesloten of failliet is verklaard, wordt de laagste eigen bijdrage opgelegd.

Vraag 8

Klopt het dat het juridisch loket meer cliënten doorverwijst naar de sociaal raadslieden dan andersom? Zo ja, waarom krijgen de sociaal raadslieden dan niet eenzelfde filterfunctie als het juridisch loket krijgt op basis van de wijziging van dit besluit?

Antwoord 8

Het klopt dat het juridisch loket, als een cliënt daarbij meer baat heeft, ondermeer doorverwijst naar sociaal raadslieden en niet naar advocaten. Het juridisch loket krijgt de filterfunctie, omdat alleen deze instantie binnen het bereik van de Wrb valt waar de filterfunctie uit voortvloeit. De raad heeft op grond van artikel 7, tweede lid, van de Wrb tot taak de voorziening die met het juridisch loket wordt geboden in stand te houden. Met de voorliggende wijziging van het Bvr wordt de werking van het juridisch loket als voorportaal van de verlening van toevoegingen door de raad versterkt.


XNoot
1

Staatscourant onder nr. 18130, 18 november 2010.

Naar boven