Vragen van de leden Koolmees en Van der Ham (beiden D66) aan de minister van Financiën en de staatsecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de financiële gevolgen van de BTW-verhoging op kunst voor alternatieve aankoop routes en inkomsten voor de schatkist (ingezonden 29 november 2010).

Antwoord van staatssecretaris Weekers (Financiën), mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 10 januari 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 917.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het feit dat kunsthandelaren voornemens zijn om de kunst vanaf 1 januari 2011 via onder andere Groot Brittannië te importeren?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de stelling dat kunsthandelaren in reactie op de aangekondigde BTW-verhoging nu overwegen om import van grote kunstwerken (bijvoorbeeld kunst van buiten de Europese Unie) nu onder meer via het Verenigd Koninkrijk te laten verlopen, waar een lager BTW-tarief hoeft te worden betaald? Is deze route legaal?

Antwoord 2

De reguliere invoer van goederen via een ander EU-land is geheel legaal. Dit geldt voor kunstvoorwerpen evenzeer als voor ieder ander goed. Daarbij zullen die goederen via de daarvoor geldende regelingen vanuit dat land naar Nederland moeten worden overgebracht. Uiteraard dient het hierbij te gaan om reële transacties, met andere woorden om normale handelstransacties. Indien in het toezicht door de Belastingdienst blijkt dat sprake is van schijnconstructies met het doel te voorkomen dat btw wordt geheven over de invoer die feitelijk in Nederland plaatsvindt, zullen deze constructies worden aangepakt.

Vraag 3

Is bij de geschatte opbrengst van de btw-verhoging op kunst rekening gehouden met mogelijk ontwijkgedrag?

Antwoord 3

Bij het berekenen van de opbrengst van de btw-verhoging op kunst is geen rekening gehouden met mogelijk ontwijkgedrag.

Vraag 4 t/m 8

Wat is de geschatte inkomstenderving wanneer kunsthandelaren niet langer via Nederland kunst importeren?

Wat zou de schatkist binnenkrijgen bij een import van een kunststuk van 1 miljoen euro onder het bestaande belastingregime? Wat zou de schatkist volgens uw berekeningen binnenkrijgen als de hogere BTW van toepassing wordt? En wat zou de schatkist krijgen wanneer hetzelfde kunstwerk ingekocht zou worden via bijvoorbeeld een Brits postadres, waar dus een veel lager (5%) BTW tarief wordt gehanteerd?

Klopt het beeld dat met name kleine handelaren die niet de middelen hebben om gebruik te maken van een buitenlands postadres hierdoor in financiële problemen komen?

Welke problemen voorziet u voor de internationale concurrentiepositie in zijn algemeenheid wat betreft de kunsthandelsector in Nederland?

Kunt u aangeven hoe groot de verschillen zijn tussen het toekomstige Nederlandse regime en de regimes in het buitenland? Kunt u een overzicht geven van de BTW-tarieven op kunst- en verzamelobjecten in Europa? Is er in de analye van de regering sprake van een werkbaar level playing field? Zoja, op welke onderzoeken is dit gebaseerd?

Antwoord 4 t/m 8

Bij de vragen 4 t/m 8 is de btw-heffing bij de handel in kunst in algemene zin als context van belang. Deze vragen worden daarom in samenhang beantwoord.

De btw-verhoging heeft betrekking op de volgende prestaties:

  • 1. De invoer van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten.

  • 2. De levering van kunstvoorwerpen door:

    • a. de maker of diens rechtverkrijgende onder algemene titel; of

    • b. een ondernemer, andere dan een wederverkoper, die de belasting ter zake van zijn verkrijging volledig in aftrek brengt.

Voor handelaren (wederverkopers) in kunst die de margeregeling toepassen, verandert het tarief niet. Voor hen is en blijft het btw-tarief 19%.

De gevolgen kunnen aan de hand van een aantal casussen geschetst worden.

  • 1. Aankoop van kunst door bedrijven met recht op aftrek van btw

Wanneer een bedrijf met recht op volledige aftrek van btw een kunstvoorwerp rechtstreeks van de maker koopt of kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten invoert, geldt daarvoor sinds 1 januari 2011 het algemene btw-tarief. Als de kunst gekocht wordt zonder toepassing van de margeregeling, kunnen deze bedrijven de in rekening gebrachte btw in aftrek brengen waardoor de btw-verhoging voor deze bedrijven geen nadelige gevolgen heeft.

  • 2. Aankoop van reeds op de Nederlandse kunstmarkt aanwezige kunst

Dit betreft kunst die al eerder door de maker is geleverd of is ingevoerd en zich inmiddels op de Nederlandse kunstmarkt bevindt. Deze kunst wordt voornamelijk verhandeld tussen wederverkopers en particulieren. Wederverkopers (handelaren) voldoen btw tegen het algemene btw-tarief over de marge (bij gebruik van de margeregeling). Voor deze groep heeft de btw-verhoging geen nadelige gevolgen voor kunst die al in eigendom is van de kunsthandelaar.

  • 3. Invoerroutes via bijvoorbeeld het VK

Met toepassing van de margeregeling wordt als volgt gehandeld door wederverkopers:

  • Een kunstvoorwerp wordt door een Nederlandse wederverkoper vanuit de VS in het VK ingevoerd tegen 5%.

  • De Nederlandse wederverkoper brengt dit kunstvoorwerp over naar Nederland.

  • Normaal gesproken is daarbij sprake van een belaste intracommunautaire verwerving (tegen 19%), echter, bij gebruik van de margeregeling vindt er op grond van een beleidsbesluit geen intracommunautaire verwerving plaats.

  • Vanuit Nederland kan het kunstvoorwerp vervolgens doorverkocht worden aan een particulier tegen 19% over de marge. De marge is het verschil tussen de verkoopprijs exclusief btw en de inkoopprijs.

Alleen wanneer er op grond van de tariefsverhoging meer gebruik gemaakt zal gaan worden van invoerroutes, zal dit tot derving van de Nederlandse btw-inkomsten leiden. Wat betreft deze invoerroutes merk ik nog het volgende op:

  • Het moet gaan om daadwerkelijke transacties, dus niet uitsluitend om papieren constructies.

  • Een invoerroute (bijvoorbeeld via het VK) brengt extra handelings- en transportkosten met zich mee.

  • Bij kunst met een relatief beperkte waarde zal een invoerconstructie daarom niet snel voor de hand liggen.

Wat betreft de positie van de kleine handelaar moet overigens worden bedacht dat het verlaagde tarief tot 2011 – grof gezegd – slechts gold voor kunstvoorwerpen die werden ingevoerd of werden geleverd door de kunstenaar zelf. Voor kleine handelaren geldt dat zij het grootste deel van hun omzet behalen door het verhandelen van kunststukken die reeds in Nederland op de markt zijn. Voor deze handel was en blijft het algemene tarief van toepassing.

Hoeveel kunstvoorwerpen uiteindelijk extra via de invoer via andere landen in Nederland worden verhandeld en welke waarde deze hebben, zal moeten blijken. Een duiding van de daarmee gepaard gaande inkomstenderving kan ik thans dan ook niet geven.

Voor het in vraag 5 genoemde voorbeeld van de import van een kunstvoorwerp van 1 miljoen euro zijn de fiscale gevolgen als volgt te schetsen. Invoer in Nederland van een kunstvoorwerp met een waarde van 1 miljoen euro door een particuliere koper of een tussenhandelaar levert tegen het huidige 6%-tarief 60 000 euro aan btw op, omdat zowel een particulier als een handelaar – die de zogenoemde margeregeling toepast – geen aftrekrecht heeft. Na de tariefsverhoging levert deze invoer 190 000 euro in Nederland op. Zowel in de oude als in de nieuwe situatie geldt dat bij invoer door een handelaar en opvolgende doorverkoop er op grond van een beleidsbesluit nog 19% btw over zijn marge wordt geheven. Zou invoer door een handelaar in het Verenigd Koninkrijk plaatsvinden dan wordt daar 50 000 euro belasting geheven (5%). Als het kunstvoorwerp vervolgens wordt overgebracht naar Nederland en in Nederland wordt verhandeld, wordt nog 19% btw over de marge in Nederland voldaan. Bij toepassing van een legale invoerstructuur derft de Nederlandse schatkist derhalve de btw op de inkoopprijs van de kunst.

In onderstaande tabel zijn de tarieven in de EU opgenomen zoals deze luidden op 1 juli 2010.

 

Kunst- en verzamelvoorwerpen en antiek «normaal» tarief

Tarief bij invoer

(art. 103 van de richtlijn 2006/112/EC)

Levering door kunstenaar en incidentele verkopen (art. 103(2) van de richtlijn 2006/112/EC)

België

21 [m]

6

6

Bulgarije

20

20

20

Tsjechië

20 [m]

10

20

Denemarken

251

251

251

Duitsland

72 of 19 [m]

72 of 19 [m]

72 of 19

Griekenland

20

20

20

Estland

23

11

11

Spanje

18

8

8

Frankrijk

19,6

5,5

5,5

Ierland

13,53 of 21

13,5

13,5

Italië

20

104

104

Cyprus

15 [m]

  

Letland

21

21

21

Litouwen

21

21

21

Luxemburg

15

6

6

Hongarije

25 [m]

25

255

Malta

5

5

5

Nederland (tarief 2011)

19

19

19

Oostenrijk

20

10

10

Polen

22

7

7

Portugal

6 of 216

6 of 216

6

Roemenië

24

24

24

Slovenië

20 [m]

8,5

8,5

Slowakije

19 [m]

19

19

Finland

23 [m]

9 of 23

9

Zweden

25

12

12

Verenigd Koninkrijk

17,5

5

17,5

[m] btw wordt berekend over de marge

1 De belastinggrondslag wordt teruggebracht tot 20% waarover een tarief van 25% wordt berekend.

2 Het verlaagde tarief geldt voor kunst- en verzamelvoorwerpen.

3 Het verlaagde tarief geldt voor kunstvoorwerpen en antiek.

4 Incidentele verkopen zijn belast tegen het standaardtarief.

5 Incidentele verkopen zijn niet belast.

6 Het verlaagde tarief geldt voor kunstvoorwerpen. Op Madeira en de Azoren geldt een standaardtarief van 15% en een verlaagd tarief van 5%.

Het beeld dat hieruit naar voren komt, is tamelijk divers. Uiteraard is het zo dat er nooit sprake kan zijn van een volledig level playing field zolang er tariefsverschillen zijn tussen de lidstaten. Als het gaat om de internationale concurrentiepositie moet evenwel bedacht worden dat een belangrijk deel van de kunsthandel bestaat uit kunstvoorwerpen die reeds op de markt voorhanden zijn. Op de verkoop van bestaande kunstvoorwerpen was en blijft het algemene tarief van toepassing. Nederlandse kunstenaars ondervinden geen nadelige gevolgen van de btw-verhoging voor zover ze de kunstvoorwerpen verkopen aan bedrijven die de btw kunnen aftrekken. Ook bij de uitvoer van kunst gelden geen nadelige gevolgen. De uitvoer van kunst blijft vrij van btw. De btw-verhoging heeft voor Nederlandse kunstenaars wel gevolgen in de situatie waarbij zij nieuwe kunstvoorwerpen rechtstreeks verkopen aan particulieren of aan handelaren en bedrijven die de btw niet kunnen aftrekken. Deze gevolgen worden beperkt doordat kunstvoorwerpen veelal vanwege hun specifieke individuele kenmerken en/of waarde als verzamel- of beleggingsobject worden aangeschaft.


XNoot
1

NOS, Journaal, 24 november.

Naar boven