Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
98
Vragen van het lid Sap (GroenLinks) aan de minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het voormalige Sankt Ludwig klooster
te Vlodorp. (Ingezonden 2 september 2009)
1
Herinnert u zich de eerder gestelde schriftelijke vragen over het voormalige
Sankt Ludwig klooster te Vlodorp?1 Kunt u beschrijven wat op
dit moment de bestuurlijke en fysieke stand van zaken is rondom het klooster?
Wat is er precies na oktober 2008 gebeurd toen u de rijksmonumentenstatus
van het klooster bevestigde?
2
Is het waar dat het klooster door de huidige eigenaar, de MERU-beweging,
wordt verwaarloosd, waardoor de bouwkundige staat van het rijksmonument ernstig
verslechtert? Zo ja, welke bestuurlijke wegen staan open om dit verval tegen
te gaan en wordt daarvan door de afzonderlijke bestuursorganen ook gebruik
gemaakt?
3
Bent u bekend met het feit dat de gemeente Roerdalen zich niet of nauwelijks
bezig houdt met haar handhavende taak inzake allerlei, meestal illegale, activiteiten
in en rond Rijksmonument Sankt Ludwig met als gevolg dat de verpaupering van
dit cultuurhistorisch erfgoed steeds erger wordt? Wat bent u voornemens te
gaan doen, eventueel samen met uw collega van Binnenlandse Zaken, om aan deze
ernstige situatie een einde te maken?
4
Bestaan er op dit moment plannen voor de toekomst van dit klooster? Zo
ja, wat behelzen deze plannen en op welke wijze zijn overheidsorganen daarbij
betrokken?
Antwoord
Antwoord van minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap) (ontvangen 23 september 2009)
1
Ik herinner mij de eerder gestelde vragen. De Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed heeft in 2009 meermalen contact gehad met de gemeente over het door
haar ingezette handhavingstraject. De gemeente heeft de eigenaar van het klooster,
de MERU, geconfronteerd met het voornemen om tot handhaving over te gaan.
De MERU heeft daarop aangegeven het herstel van het door haar illegaal gesloopte
deel niet te kunnen bekostigen. De gemeente is thans aan het overwegen of
handhaven opportuun is.
Nadat ik de rijksmonumentenstatus in 2008 bevestigde heeft de MERU bezwaar
ingediend tegen deze beschikking. Ten behoeve van de behandeling van het bezwaarschrift
door de Commissie voor de bezwaarschriften OCW heb ik 2 juli jl. schriftelijk
een reactie gegeven op het bezwaarschrift. Het proces van hoor- en wederhoor
loopt nog en ik heb nog geen advies van de Commissie ontvangen.
2
De bouwkundige staat is redelijk, maar vraagt om herstel van het gesloopte
deel. In het algemeen is er sprake van achterstallig onderhoud. Zolang herstel
niet plaats vindt, gaat de bouwkundige staat achteruit. Op dit moment worden
er zover mij bekend geen werkzaamheden verricht aan het klooster die herstel
van achterstallig onderhoud behelzen.
De bestuurlijke weg die open staat om het verval tegen te gaan is toepassing
van bestuursdwang door de gemeente: zelf maatregelen nemen of de MERU aanschrijven
met last tot herstel bij gebreke waarvan een dwangsom wordt opgelegd. De gemeente
moet hier thans een verdere keuze in maken nu de MERU heeft aangegeven herstel
niet te kunnen betalen.
3
De gemeente heeft zich het laatste jaar veel actiever opgesteld in dit
dossier, en er is nu over dit onderwerp regelmatig contact tussen de gemeente
en de juristen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Voor zover ik
kan overzien neemt de gemeente haar handhavende taak serieus. Aangezien handhaving
een bevoegdheid is van de gemeente en de bezwaarprocedure nog loopt, meng
ik mij hier niet in, en zie ik nog geen reden om met mijn collega van Binnenlandse
Zaken in overleg te treden.
4
Voor zover mijn informatie strekt gelden de bestaande plannen nog steeds,
i.c. sloop van een deel van het klooster plus nieuwbouw. Mochten plannen gewijzigd
worden, zal de gemeente op het proces daaromheen als vergunningverlener toezien.
XNoot
1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2006–2007, nr. 771 en
vergaderjaar 2001–2002, nrs. 387, 380, 206 en 205.