Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

943

Vragen van de leden Koşer Kaya (D66), Vermeij en Bouchibti (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de hoge werkloosheid onder jonge allochtone vrouwen. (Ingezonden 20 november 2009)

1

Bent u bekend met het bericht «Allochtone meisjes vaak werkloos»?1

2

Hoe verklaart u dit verschil tussen allochtone meisjes en jongens en autochtone meisjes?

3

Deelt u de mening dat het opmerkelijk is dat de meisjes waarover in het bericht geschreven wordt het goed doen op school, maar dat niet weten te kapitaliseren op de arbeidsmarkt? Zo nee, waarom niet?

4

Hoe beoordeelt u de kritiek uit het onderzoek van E-Quality dat de informatievoorziening aan leerlingen en ouders, over onder andere vervolgopleidingen, niet goed is?

5

Gaat u maatregelen nemen om ouders, in het bijzonder van allochtone kinderen, meer te betrekken bij de schoolloopbaan van hun kinderen?

6

Welke andere oorzaken ziet u voor de hoge werkloosheid onder allochtone meisjes?

7

Deelt u de mening dat deze problematiek snel en voortvarend moet worden aangepakt om ongewenste economische afhankelijkheid op latere leeftijd te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

8

Welke mogelijkheden ziet u om deze problemen aan te pakken zodat de slagingskans van jonge allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt toeneemt? Welke mogelijkheden zult u op korte termijn benutten?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 9 december 2009)

1

Ja.

2

Zie antwoord op vraag 6.

3

Ja.

4

Uit het onderzoek blijkt dat niet-westerse allochtone meisjes het goed doen in het onderwijs en dat de tweede generatie het beter doet op school dan de eerste. Met de onderzoekers vindt het kabinet dit een hoopvolle ontwikkeling. Vanuit dit gegeven worden de aanbevelingen van E-Quality over verbetering van de loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding (LOB) in het onderwijs beoordeeld. Dit gebeurt o.a. in de vorm van informatievoorziening aan allochtone leerlingen in het mbo en hun ouders, het aanbieden van summercourses of mentoring en tutoring. Scholen geven vaak actief en effectief vorm aan LOB. Dat neemt niet weg dat er, zoals aangegeven in de kwaliteitsagenda voortgezet onderwijs (VO) en de strategische agenda voor het beroepsonderwijs en de volwasseneducatie (BVE), wel een kwaliteitsimpuls mogelijk en nodig is. Op dit moment geven diverse partners in het veld (VO-raad, MBO-raad, COLO, NVS-NVL, SPV) actief vorm aan de verbetering van LOB. Door de extra middelen die vanaf 2009 beschikbaar zijn gesteld aan scholen om o.a. te werken aan LOB, en door het groeiende besef bij scholen dat een op maat gesneden leerloopbaanbegeleiding van belang is voor talentontwikkeling verwachten we dat de gewenste kwaliteitsslag gerealiseerd zal worden

5

De stimulans van ouders blijkt een zeer belangrijke factor voor een succesvolle schoolloopbaan van kinderen.

De staatssecretarissen Van Bijsterveldt en Dijksma, hebben daarom ook bijzondere aandacht voor ouderbetrokkenheid in het bijzonder onder laagopgeleide en allochtone ouders in het primair en voortgezet onderwijs. In de brief van 23 november jl. over de «Monitor ouderbetrokkenheid in het funderend onderwijs» is aan uw Tweede Kamer medegedeeld dat het Platform Allochtonen Ouders en Onderwijs (PAOO) tijdelijk- vanaf 1 november 2005 tot en met 31 december 2009 – is gesubsidieerd om ouderbetrokkenheid onder allochtone ouders te bevorderen. Op basis van een evaluatie is besloten het project PAOO, ter bevordering van de ouderbetrokkenheid van allochtone ouders op school voort te zetten in het primair onderwijs. PAOO heeft zich de afgelopen projectperiode voornamelijk gericht op de ouderbetrokkenheid in het primair onderwijs. In de komende periode zal ook in het voortgezet onderwijs, in overleg met de landelijke ouderorganisaties en in samenwerking met VO-scholen, een impuls worden gegeven aan het stimuleren van ouderbetrokkenheid onder laagopgeleide en allochtone ouders.

6

Het is inderdaad opmerkelijk dat allochtone meisjes het steeds beter doen op school, maar dat dit nog niet altijd tot uiting komt in een verbetering van hun deelname aan de arbeidsmarkt.

Bij allochtone meisjes is de arbeidsdeelname lager ten opzichte van zowel allochtone jongens als autochtone meisjes. In het 3e kwartaal 2009 is 30,5 procent van de niet-westerse allochtone meisjes werkzaam tegenover 34,0 procent van de niet-westerse allochtone jongens en 41,7 procent van de autochtone meisjes. Anders gezegd: niet-westerse allochtone meisjes melden zich minder vaak op de arbeidsmarkt.

Uit het verkennend onderzoek van E-Quality wordt niet duidelijk waarom dit zo is. Eerder is wel onderzoek gedaan naar de lagere arbeidsdeelname van volwassen allochtone vrouwen. Belemmeringen in de culturele sfeer (traditionele man/vrouw opvattingen), psychische problemen en negatieve beeldvorming spelen bij de lagere arbeidsdeelname van volwassenen vrouwen een rol. We weten echter niet zeker of deze belemmeringen ook spelen bij meisjes.

7 en 8

Ja, ik deel uw mening dat ongewenste economische afhankelijkheid bij allochtone meisjes voorkomen moet worden en dat hun arbeidsdeelname wordt vergroot. Scholen maar ook ouders kunnen hierin een stimulerende rol spelen. Op dit moment geeft het kabinet al prioriteit aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. De kwalificatieplicht en de maatregelen in het kader van voortijdig schoolverlaten zijn belangrijke instrumenten die de afgelopen jaren zijn ingezet om de kansen van jongeren structureel te vergroten. Met de Wet Investeren in Jongeren hebben gemeenten een belangrijk instrument in handen om de jeugdwerkloosheid te bestrijden, schooluitval tegen te gaan en de arbeidsmarktpositie van jongeren via onderwijs te versterken.

Daarnaast is er veel aandacht voor de wijkgerichte aanpak en het leggen van verbindingen tussen verschillende trajecten (scholing, inburgering, taalonderwijs).

Ook op regionaal niveau wordt ingezet op het belang van langer doorleren en het behalen van een startkwalificatie. In het kader van het actieplan Jeugdwerkloosheid is voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van jongeren voor de periode 2009 – 2011 in totaal € 250 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast is er voor het versterken van het mbo nog eens € 250 miljoen uitgetrokken. Regio’s zijn opgeroepen allochtone jongeren in evenredige mate te laten profiteren van de maatregelen die in het kader van de 30 regionale convenanten worden genomen.

Dit kabinet neemt dus op vele fronten maatregelen die ervoor moeten zorgen dat jongeren, dus ook allochtone meisjes, maximaal toegerust worden op een succesvolle doorstroom naar de arbeidsmarkt. Het verkennend onderzoek van E-Quality geeft geen helderheid over de wijze waarop het beleid voor de groep allochtone meisjes versterkt zou kunnen worden. OCW en SZW zijn daarom voornemens om een diepergaand vervolgonderzoek te laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de achterliggende factoren voor werkloosheid onder allochtone meisjes. We streven ernaar uw Kamer uiterlijk 1 juli 2010 te kunnen informeren over de uitkomsten hiervan.


XNoot
1

 Trouw, 16 november 2009 http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article2915412.ece/-Allochtone-meisjes-vaak-werkloos-.html

Naar boven