Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

888

Vragen van het lid Heijnen (PvdA) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het direct verstrekken van gegevens uit de GBA aan woningcorporaties. (Ingezonden 20 november 2009)

1

Heeft u kennisgenomen van de brief die de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB) op 10 november jl. aan u gestuurd heeft over de «Binnengemeentelijke basisregistratie personen»?

2

Is het waar dat de regelgeving rond de Gemeentelijke basisadministratie (GBA) het onmogelijk maakt om gegevens uit de GBA rechtstreeks te verschaffen aan woningcorporaties?

3

Geldt dit ook voor het verstrekken van gegevens aan andere belangrijke maatschappelijke partners van de gemeenten?

4

Deelt u de mening van de NVvB dat de andere mogelijkheid om structureel gegevens uit de GBA aan woningcorporaties te verstrekken in feite een door de wetgever onbedoelde route is, waarmee de GBA omzeild wordt?

5

Deelt u de mening dat het nodeloos ingewikkeld, kostbaar en daarmee ongewenst is dat gemeenten niet rechtstreeks gegevens uit de GBA aan woningcorporaties kunnen verstrekken? Zo ja, bent u bereid de Wet op de GBA zodanig aan te passen dat rechtstreekse gegevensverstrekking op basis van deze wet wel mogelijk is? Zo nee, waarom niet?

6

Wanneer kunt u de benodigde wetswijziging aan de Kamer aanbieden?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Bijleveld-Schouten (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 7 december 2009)

1

Ja.

2 en 3

Zoals ik aangaf in de beantwoording van de Kamervragen van 13 oktober jl., kunnen gemeenten rechtstreeks gegevens verstrekken uit de GBA aan woningcorporaties. In de circulaire van 14 mei 2008 heb ik uitgelegd op welke wijze dat mogelijk is. Daarvoor is nodig dat de gemeente de woningcorporatie opneemt in zijn gemeentelijke verordening met betrekking tot de verstrekking van gegevens uit de GBA met vermelding van de reden waarom verstrekking aan de woningcorporatie noodzakelijk is. Artikel 100 van de Wet GBA dat hier van toepassing is, stelt wel als voorwaarde dat de woningcorporatie een rechtspersoon is zonder winstoogmerk en dat de verstrekking noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen. Daarbij dient te worden nagegaan of de verstrekking wordt gerechtvaardigd door een dringende maatschappelijke behoefte, in een juiste verhouding staat tot het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd en dit doel niet op een minder ingrijpende wijze kan worden bereikt. Overigens kan de bevraging alleen op naam plaatsvinden, omdat de GBA een persoonsregister is.

Deze rechtstreekse verstrekkingsmogelijkheid van persoonsgegevens uit de GBA bestaat ook voor andere derden (niet-overheidsorganen) die een belangrijke maatschappelijke partner van de gemeente is, mits die aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoet die artikel 100 van de Wet GBA thans stelt.

4

Nee, deze mening deel ik niet. Zoals ik in de circulaire heb aangegeven, is het ook mogelijk dat een gemeente besluit om persoonsgegevens uit de GBA te verstrekken aan de afdeling binnen de gemeente die bijvoorbeeld belast is met het bestrijden van woonfraude (verstrekking aan een binnengemeentelijke afnemer). Deze kan vervolgens gebruikmaken van deze gegevens voor de uitvoering van zijn taak. Zoals ik in mijn antwoord op bovengenoemde brief aan de NVVB heb geschreven, is hier geen sprake van het omzeilen van de Wet GBA.

Het gaat hier in feite juist om het benutten van de mogelijkheid die de Wet GBA sedert 1994 biedt om de GBA als een binnengemeentelijke basisadministratie personen te gebruiken. Dit houdt in dat persoonsgegevens uit de GBA kunnen worden verstrekt aan andere gemeentelijke diensten ten behoeve van hun taken. Een gemeentelijke dienst kan vervolgens, bijvoorbeeld in het kader van zijn beleid, een op de uitvoering van dat beleid toegesneden uitwisseling van persoonsgegevens realiseren met belangrijke maatschappelijke partners. Daarbij is het denkbaar dat aan meer partijen persoonsgegevens worden verstrekt dan mogelijk zou zijn bij rechtstreekse verstrekking uit de GBA. Zo is woonfraude bijvoorbeeld niet alleen een verschijnsel dat zich bij woningcorporaties voordoet, maar ook bij andere woningverhuurders. De desbetreffende gemeentelijke afdeling kan dan ook in het kader van het vastgestelde woonfraudebeleid beslissen om met andere relevante woningverhuurders persoonsgegevens uit te wisselen. Dat deze gegevensuitwisseling niet meer onder de vigeur van de Wet GBA, maar van de Wbp plaatsvindt ligt voor de hand. Immers alle overheidsinstanties aan wie gegevens uit de GBA worden verstrekt, of het nu binnengemeentelijke of buitengemeentelijke afnemers betreft, verwerken deze gegevens vervolgens op grond van de Wbp. Ik heb geen redenen om aan te nemen dat de verwerking van persoonsgegevens door deze overheidsinstanties op grond van de Wbp niet aan dezelfde hoge eisen zou voldoen als de gegevensverwerking op basis van de Wet GBA.

5

Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 4 deel ik deze mening niet. Er zijn ook al verscheidene gemeenten (o.a. Amstelveen, Amsterdam, Arnhem, Beverwijk, Delft, Den Haag, Gouda, Hoogeveen, Maastricht, Nijmegen, Roermond, Rotterdam, Vlaardingen, Wierden en Zoetermeer) die op bovenbeschreven wijze samenwerken met woningcorporaties en persoonsgegevens uitwisselen om woonfraude aan te pakken. Op dit moment ben ik bezig het wetsvoorstel Basisregistratie Personen (die de wet GBA zal gaan vervangen) vorm te geven. Ik zal in dat kader met de betrokken partijen onderzoeken of er, los van het voorgaande, ruimere mogelijkheden moeten komen voor rechtstreekse verstrekking van gegevens uit de GBA aan derden (niet-overheidsorganen) en hoe dat vorm moet worden gegeven.

6

In het wetgevingsoverleg van 23 november jl. heb ik aangegeven het wetsvoorstel in de eerste helft van 2010 aan te kunnen bieden aan de Kamer.

Naar boven