Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

568

Vragen van het lid Jansen (SP) aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en voor Wonen, Wijken en Integratie over de toepassing van zonne-energie in gebouwen van de Rijksgebouwendienst. (Ingezonden 8 oktober 2009)

1

Heeft u kennisgenomen van het interview met de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst «Zonnepanelen, daar beginnen we nog niet aan. Het levert te weinig op»1 en herinnert de minister van VROM zich haar feestelijke videoboodschap2 voor het jubileumcongres van Holland Solar op 5 oktober jl.?

2

Zijn de uitspraken van de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst in lijn met het kabinetsbeleid? Zo nee, op welke punten niet?

3

Onderschrijft u dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft bij de invoering van duurzame technieken, ook in het stadium dat deze technieken nog niet winstgevend zijn? Onderschrijft u dat dit dubbel geldt voor de actieve benutting van zonne-energie, omdat dit op termijn vrijwel zeker de belangrijkste duurzame energievoorziening zal worden?

4

Kunt u uiteenzetten hoe de rijksoverheid haar voorbeeldfunctie gaat invullen voor zon-thermische en zon-PV-technieken? Wat zijn de specifieke mogelijkheden voor projecten bij de Rijksgebouwendienst?

Antwoord

Antwoord van minister Van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie), mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (ontvangen 5 november 2009)

1

Het genoemde artikel en de bedoelde videoboodschap zijn mij bekend.

2

De uitspraken van de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst zijn in lijn met het kabinetsbeleid. De directeur-generaal heeft in zijn interview een zeer stimulerend geluid ten aanzien van duurzaamheid willen geven en geeft in dat verband een verklaring waarom zonnepanelen tot nu toe slechts beperkt zijn toegepast. Hij heeft zich niet uitgesproken over toepassing in de nabije toekomst.

De kop boven het artikel roept dus iets anders op dan de strekking van het interview.

3

Ik onderschrijf dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft, ook bij de invoering van duurzame technieken. De Rijksgebouwendienst vervult al lang een voorbeeldrol op het terrein van duurzaam en energiezuinig bouwen. In de afgelopen jaren heeft daarbij het accent vooral gelegen op maatregelen die gegeven de beschikbare departementale huisvestingsbudgetten de meeste energiebesparing en CO2-reductie opleveren. Met dat uitgangspunt is vooral gekozen voor toepassingen zoals betonkernactivering en warmte- en koudeopslag. Bij andere partijen kunnen de mogelijkheden en daarmee de afwegingen anders liggen, onder andere door subsidie voor zonnepanelen.

Zonder twijfel zullen in de nabije toekomst zonne-energie technieken bij rijksgebouwen op grotere schaal worden toegepast. Aan de ene kant komt door innovaties en prijsontwikkeling de toepassing van zonne-energie steeds meer als effectief alternatief binnen bereik. Aan de andere kant vanwege de ambities van dit kabinet om jaarlijks 2% energie te besparen, cumulerend in 25% reductie in 2020, en het streven om in 2012 een klimaatneutrale energievoorziening te hebben. De medio dit jaar vastgestelde criteria voor Duurzaam Inkopen sluiten hierop aan. De Rijksgebouwendienst loopt daarbij vooruit op de door het kabinet aangekondigde stapsgewijze aanscherping van de energieprestatienorm tot aan 0-energiegebouwen. In de toekomst betekent dit dat voor elke m2 dak van Rijksgebouwen zal worden bekeken of die geschikt is voor effectieve benutting van zonne-energie of daarvoor geschikt kan worden gemaakt.

4

Zie antwoord op vraag 3.


XNoot
1

 Het Financieele Dagblad, 5 oktober 2009.

XNoot
2

 Enkele quotes: «In de energiemix is plaats voor wind- en zonne-energie. (...) Ons land is er buitengewoon geschikt voor. (...) U kunt met een gerust hart in wind- en zonne-energie investeren».

Naar boven