Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over afschaffing van de afstandsindicatie AWBZ (ingezonden 30 augustus 2010).

Antwoord van minister Klink (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 september 2010).

Vraag 1 en 2

Kunt u aangeven waarom u kinderen, die intern in het doveninstituut in Haren verblijven, daarvoor wel een afstandsindicatie geeft, en kinderen die intern in de blindenschool in Grave willen verblijven niet?1)

Ziet u aanleiding om ook voor intern verblijf op deze blindenschool alsnog een indicatie te verlenen?

Antwoord 1 en 2

Met «afstandsindicaties» bedoel ik hier (intramurale) indicaties voor de AWBZ-functie verblijf, waarbij niet de zorg maar het onderwijs op een niet te bereizen afstand beschikbaar is, namelijk op langer dan één uur reizen. Er zijn in dit geval geen zorginhoudelijke gronden om AWBZ-verblijf te indiceren. Tot en met het schooljaar 2008–2009 werden AWBZ-indicaties afgegeven door het CIZ, als onderwijs op een niet te bereizen afstand beschikbaar was. Vanuit de ambitie om duidelijker aan te geven waar de grenzen liggen voor het toekennen van AWBZ-zorg hebben de voormalige staatssecretarissen Bussemaker en Dijksma in juli 2009 (overgangs)afspraken gemaakt om het afgeven van «afstandsindicaties» ten behoeve van het volgen van onderwijs te beëindigen. Als overgangsafspraak is het CIZ gevraagd om alleen voor de lichting voor het schooljaar 2009–2010 nog één keer door te gaan met het afgeven van afstandindicaties voor zintuiglijk gehandicapte leerlingen. Het CIZ is ook gevraagd vanaf het schooljaar 2010–2011 geen afstandsindicaties meer af te geven. In een algemeen overleg van 2 juli 2009 zijn deze afspraken met de Tweede Kamer gecommuniceerd.

Het is van belang onderscheid te maken tussen de overgangsregeling voor afstandsindicaties voor het schooljaar 2009–2010 en coulance afspraken voor het doveninternaat te Haren voor het schooljaar 2010–2011. De afspraken tussen de voormalige staatssecretarissen Bussemaker en Dijksma maken duidelijk dat het achterliggende schooljaar 2009–2010 al als overgangsjaar diende voor de lichting 2009–2010. Een overgangsregeling voor het schooljaar 2010–2011 is niet aan de orde. De coulance afspraak voor het doveninternaat te Haren voor de lichting 2010–2011 is uitsluitend gemaakt omdat het CIZ abusievelijk toch positieve besluiten voor «afstandsindicaties» heeft afgegeven. Dit is niet aan de orde voor de blindenschool te Grave. Ik zie dan ook geen aanleiding de coulance afspraak uit te breiden voor de blindenschool te Grave.

Vraag 3

Vindt u het acceptabel dat de ouders slechts 2 weken vóór aanvang van het schooljaar met dit besluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) worden geconfronteerd?

Antwoord 3

Over de afspraken tussen de voormalige staatssecretarissen Bussemaker en Dijkma is in juli 2009 met de Tweede Kamer, CIZ en VGN gecommuniceerd. De afspraken rond afstandindicaties zijn niet nieuw voor betrokken partijen.

Op de besluitvorming van het CIZ is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het tijdstip van besluitvorming door het CIZ hangt samen met het tijdsstip van aanvragen door de cliënt. Het CIZ heeft aangegeven dat op de voor de twee betrokken kinderen ingediende aanvragen ruim binnen de beslistermijn van zes weken is beslist. De handelswijze van het CIZ in deze is correct.


XNoot
1)

Zie brief Gemeente Assen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 augustus 2010.

Naar boven