Vragen van het lid Beertema (PVV) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel in de Volkskrant van zaterdag 10 juli 2010 over diplomafraude op hogeschool InHolland (ingezonden 13 juli 2010).

Mededeling van staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 2 september 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel in de Volkskrant van 10 juli 2010 met als titel: «Slechte scriptie, toch je bul»?

Vraag 2

Bent u van mening dat de handelwijze van InHolland waarmee aan circa 250 studenten, die volgens de vigerende examennorm niet waren geslaagd en aan wie toch een diploma is uitgereikt, gekwalificeerd kan worden als fraude? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Bent u van mening dat het verweer van de voorzitter van het College van Bestuur dat het hier om een «pilot» ging volstrekt inadequaat is, temeer omdat deze zogenaamde «Theo-route» nu reeds twee jaar loopt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Bent u bereid om Inspectie van het Onderwijs opdracht te geven om deze zaak, die zo schadelijk is voor het civiel effect van diploma’s (de maatschappelijke waarde van diploma’s), diepgaand te onderzoeken, met inbegrip van gesprekken met betrokken studenten, docenten en managers en met inbegrip van het opvragen van de interne documenten die betrekking hebben op deze zaak? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u bereid om rechtspositionele consequenties te verbinden aan de uitkomst van uw onderzoek voor de betrokken docenten, managers en de voorzitter van het College van Bestuur? Zo nee, moeten we dan vaststellen dat het sjoemelen met de uitreiking van diploma’s tot het toegestane repertoire behoort van docenten, managers en bestuurders? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Bent u bereid om de 250 diploma’s die via de «Theo-route» zijn behaald in te trekken of ongeldig te verklaren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid om de diplomabonus voor deze «Theo-diploma’s» terug te vorderen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Bent u bereid om te onderzoeken of de zogenaamde «Theo-route» ook op andere hogescholen voorkomt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Onderschrijft u het standpunt dat het niet zo kan zijn dat er een categorie hbo-studenten is waaraan minder eisen worden gesteld dan aan andere categorieën studenten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Kan inzichtelijk worden gemaakt hoeveel van de betrokken 250 studenten van autochtone afkomst zijn en hoeveel studenten een allochtone of biculturele achtergrond hebben? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij verzoek ik u om uitstel te verlenen voor de beantwoording van de hieronder vermelde Kamervragen:

  • 2010Z10869, vragen van B. van der Ham (D66) over een pilot met diploma's bij InHolland;

  • 2010Z10874, vragen van B.J. Beertema (PVV) over het artikel in de Volkskrant van zaterdag 10 juli 2010 over diplomafraude op Hogeschool InHolland;

  • 2010Z10875, vragen van T.M. Jadnanansing (PvdA) over Kamervragen over het ongeoorloofd verstrekken van diploma's media-opleiding door hogeschool InHolland te Haarlem;

  • 2010Z11099, vragen van B. van der Ham (D66) over mogelijke trucs bij diplomaverstrekking op de Hanzehogeschool;

  • 2010Z11220, vragen van B. van der Ham (D66) over de kwaliteit van de diploma's in het hoger onderwijs;

  • 2010Z10876, vragen van J.J. van Dijk (SP) over studenten van InHolland die via een truc een diploma kregen;

  • 2010Z11275, vragen van de leden J.J. van Dijk en mevrouw M. Smits (beide SP) over gesjoemel met de kwaliteit in het vo en het hbo.

Met mijn brief van 28 juli jl., Kamerstuk 31 288, nr. 109, heb ik u geïnformeerd over het onderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs is gestart naar aanleiding van de berichten over het ongeoorloofd verstrekken van hbo-diploma’s. Ik heb u in mijn brief gemeld dat het onderzoek loopt en dat ik nog niet concreet kan ingaan op de hierboven genoemde Kamervragen, aangezien de beantwoording van de vragen afhankelijk is van de uitkomsten van dit onderzoek.

In oktober verwacht ik de tussenrapportage met de bevindingen van de inspectie te ontvangen. De verwachting is dat ik u in november a.s. kan informeren over mijn (voorlopige) conclusies en beslissingen naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek. Ik zal daarbij de antwoorden op de Kamervragen meenemen.

Naar boven