Vragen van de leden
Van der Ham
(D66) en
Hennis-Plasschaert
(VVD) aan de minister van Justitie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het publiceren van historische
stukken door de Koninklijke Bibliotheek (ingezonden 17 augustus 2010).
Antwoord van minister
Hirsch Ballin
(Justitie), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (ontvangen 1 september 2010).
Vraag 1
Kunt u toelichten of het ministerie van Justitie de Koninklijke Bibliotheek heeft gewaarschuwd dat zij voor de rechter kan
komen indien zij historische stukken, zoals oude NSB-uitgaven of oude communistische kranten, online publiceert?12 Zo ja, waarom?
Antwoord 1
In januari van dit jaar is mijn departement door de Koninklijke Bibliotheek benaderd met enige vragen over de auteursrechtelijke
status van landsverraderlijke publicaties uit de Tweede Wereldoorlog. Verdere contacten tussen de verschillende betrokken
departementen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Justitie) en de Koninklijke
Bibliotheek concentreerden zich op eventuele strafrechtelijke aspecten van online openbaarmaking van bepaalde discriminerende
publicaties uit de periode 1940–1945. Op initiatief van de Koninklijke Bibliotheek heeft op 27 april 2010 een overleg tussen
de Koninklijke Bibliotheek en medewerkers van de genoemde departementen plaatsgevonden, waarbij laatstgenoemde kwestie centraal
stond. De al bestaande mogelijkheid om bij de Koninklijke Bibliotheek de originele exemplaren van deze publicaties in te zien,
stond niet ter discussie. Tijdens dit overleg hebben medewerkers van mijn departement hun eerste inschatting gegeven. Deze
hield in dat online openbaarmaking van mogelijk discriminerende teksten strijdig zou kunnen zijn met artikel 137e Wetboek
van Strafrecht en zou kunnen resulteren in vervolging.
Het Openbaar Ministerie gehoord hebbende stel ik mij op het volgende standpunt. De Koninklijke Bibliotheek beoogt de mogelijk
discriminerende teksten ten behoeve van zakelijke berichtgeving via het internet openbaar te maken. Een dergelijke online
openbaarmaking, ervan uitgaande dat deze met de nodige zorgvuldigheidswaarborgen is omgeven (zie antwoord 6), is niet strafbaar,
omdat het openbaar maken van discriminerende uitingen volgens artikel 137e Wetboek van Strafrecht alleen strafbaar is als
dit «anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving» geschiedt. De uitzonderingsgrond voor zakelijke berichtgeving is
door de wetgever ingevoegd om voorlichting over dergelijke teksten mogelijk te maken en buiten de strafbaarstelling te houden.
Vanzelfsprekend is het in een concreet geval aan de rechter om hierover te oordelen.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de stelling van de Koninklijke Bibliotheek dat het niet aan hen is om te bepalen wat haatzaaiend of anderszins
strafrechtelijk vervolgbaar is of niet?
Antwoord 2
Ik ben het eens met deze stelling. Zie verder mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Bent u het eens met de stelling van de Koninklijke Bibliotheek dat er meer historische teksten zijn die, naar onze huidige
maatstaven, mogelijke haatzaaiende elementen bevatten, en dat deze al publiek toegankelijk en soms al online zijn?
Antwoord 3
Ja. Zie verder mijn antwoord op vragen 1 en 5.
Vraag 4
Deelt u de mening dat dit soort historische teksten kan bijdragen aan ons historisch besef?
Antwoord 4
Ja, ik acht het buiten kijf dat zekere historische teksten, waaronder die uit kranten uit de Tweede Wereldoorlog, kunnen bijdragen
aan het creëren en in stand houden van historisch besef. Zoals ik onder 1 heb aangegeven, staat de al bestaande mogelijkheid
om bij de Koninklijke Bibliotheek de originele exemplaren van deze publicaties in te zien niet ter discussie.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke criteria (bijvoorbeeld ouderdom) volgens u moeten worden gehanteerd bij het beoordelen van het publiceren
van historische teksten met, naar onze huidige maatstaven, mogelijk strafbare elementen?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 1. Ik kan daar in algemene zin geen uitspraken over doen. Het is aan het Openbaar Ministerie om
op basis van de feiten te bezien of gedragingen in aanmerking komen voor strafrechtelijke vervolging. Ook in die gevallen
geldt dat het aan de rechter is om daarover te oordelen.
Vraag 6
Bent u bereid om in overleg te treden met de Koninklijke Bibliotheek over deze kwestie?
Antwoord 6
Ja. Ik ben in overleg met de Koninklijke Bibliotheek over de uitwerking van de door de Koninklijke Bibliotheek toegezegde
technische voorzieningen om misbruik van discriminerende teksten te voorkomen en ongebreidelde digitale verspreiding tegen
te gaan. Daarbij gaat het onder andere om een voorafgaande waarschuwing aan online gebruikers over de aard van de teksten
en het mogelijk strafbare karakter van verdere verspreiding daarvan en, voor zover technisch realiseerbaar, om het aanbrengen
van een voorziening om het downloaden van teksten te belemmeren.
XNoot
1 http://www.rtl.nl/(/actueel/rtlnieuws/binnenland/)/components/actueel/rtlnieuws/2010/08_augustus/11/binnenland/ophef-over-publicatie-nazi-stukken.xml
XNoot
2 http://kranten.kb.nl/