Vragen van de leden Van Klaveren, Fritsma en De Jong (allen PVV) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor wonen, wijken en integratie over werkloosheid onder allochtone jongeren (ingezonden 13 juli 2010).

Antwoord van minister Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (ontvangen 24 augustus 2010).

Vraag 1

Heeft u kennis genomen van het artikel «een op de vier jonge allochtonen heeft geen werk»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe verhouden de in het artikel gepresenteerde cijfers zich tot de Wet Investeren in Jongeren (WIJ), die stelt dat jongeren tussen de 18 en 27 jaar of een baan hebben of een opleiding volgen?

Antwoord 2

De WIJ is op 1 oktober 2009 in werking getreden en geeft gemeenten een instrument in handen om te investeren in de participatie van jongeren en afhankelijkheid van een uitkering te voorkomen. De wet is in een eerste periode alleen van toepassing op nieuwe jongeren die een beroep doen op ondersteuning door de gemeente. Per 1 juli 2010 eindigt voor die jongeren die op 30 september 2009 recht hadden op algemene bijstand op grond van Wet werk en Bijstand het overgangsrecht. Vanaf dat moment vallen zij ook onder de WIJ. Dit betekent dat pas vanaf het derde kwartaal 2010 een beeld van het gehele bestand van de WIJ zichtbaar gaat worden.

Vraag 3

In hoeverre draagt de voortgaande massa-immigratie van ongeschoolde gelukszoekers bij aan het terugdringen van werkloosheid onder allochtone jongeren?

Antwoord 3

Ik herken mij niet in het beeld van een voortgaande massa-immigratie van ongeschoolde gelukszoekers.

Het terugdringen van de werkloosheid onder allochtone jongeren heeft de aandacht van dit kabinet. De Wet Investeren in Jongeren, het actieplan Jeugdwerkloosheid, de kwalificatieplicht en de maatregelen in het kader van Voortijdig Schoolverlaten zijn voorbeelden van belangrijke instrumenten die de afgelopen jaren zijn ingezet om de kansen van (onder andere allochtone) jongeren structureel te vergroten. Gemeenten hebben de hoofdrol bij het bestrijden van de werkloosheid onder deze groep. Daarnaast zijn er aanvullende maatregelen genomen om werkgevers te stimuleren tot het voeren van diversiteitsbeleid, om de positieve beeldvorming over allochtone jongeren te versterken en allochtone jongeren te trainen in sollicitatie- en werknemersvaardigheden.

Vraag 4

Wat is er bekend over de verschillen in arbeidsethos/mentaliteit van allochtone jongeren ten opzichte van autochtone jongeren? In hoeverre spelen die verschillen een rol bij de hoge werkloosheid onder allochtone jongeren?

Antwoord 4

In een onderzoek uit 2005 onder 100 werkgevers met medewerkers uit etnische minderheden, geeft een overgrote meerderheid van werkgevers aan geen noemenswaardige verschillen te ervaren in de arbeidsprestatie en -motivatie van allochtone en autochtone werknemers.2 Uit onderzoek in 2009 onder werkgevers blijkt dat 87 % van de werkgevers geen verschil ervaart in het functioneren en de motivatie van allochtone en autochtone medewerkers.3 De factor arbeidsethos/mentaliteit lijkt dus geen rol van betekenis te spelen bij de hogere werkloosheid onder allochtone jongeren.


XNoot
1

Elsevier, 12 juli 2010.

XNoot
2

Etnische minderheden op de arbeidsmarkt. Beelden en feiten, belemmeringen en oplossingen, Regioplan, juni 2005, p. 74.

XNoot
3

Trendmeter 2009, Werkgevers over Nieuwe Nederlanders als werknemers, FORUM, 2009

Naar boven