Vragen van het lid
Thieme
(Partij voor de Dieren) aan de minister van Economische Zaken over de toezegging van SDE subsidie aan twee offshore windmolenparken
van de BARD groep (ingezonden 3 augustus 2010).
Mededeling van minister
Van der Hoeven
(Economische Zaken) (ontvangen 17 augustus 2010).
Vraag 1
Is het waar dat bij de tweede ronde van Wind op Zee er aan windmolenparken van ZeeEnergie C.V. en Buitengaats C.V. de Stimulering
Duurzame Energieproductie (SDE) subsidie is toegekend, en dat beide projecten onder de BARD groep vallen?
Vraag 2
Kent u het artikel in het Financieele Dagblad1 waarin de projectleider van beide windmolenparken aangeeft dat BARD nog geen financiering heeft voor de projecten, en dat
het moeilijk is voor BARD om aan geld te komen?
Vraag 3
Heeft BARD als moederbedrijf van ZeeEnergie C.V. en Buitengaats C.V. een bankgarantie moeten afgeven, of geldt deze verplichting
alleen voor ZeeEnergie C.V. en Buitengaats C.V., als projecten onder deze BARD Groep? Waarom is hiervoor gekozen?
Vraag 4
Indien BARD geen bankgarantie heeft moeten afgeven, deelt u dan de zorgen dat BARD bij het niet kunnen financieren van beide
projecten door BARD, deze projecten failliet kan laten gaan en zo de bankgarantie kunnen mislopen, waardoor het realiseren
van wind op zee alleen maar meer vertraging op zal lopen? Zo ja, op welke wijze heeft uw ministerie dit in haar besluitvorming
betrokken?
Vraag 5
Hebben ZeeEnergie C.V. en Buitengaats C.V. een aansluitovereenkomst afgesloten met Tennet voor aansluiting van beide windmolenparken
op het hoogspanningsnet in Noord-Nederland? Zo neen, is er momenteel, met de huidige regelgeving voor toekenning van de beschikbare
transportcapaciteit, voldoende aansluitcapaciteit beschikbaar om beide windmolenparken aan te sluiten? Zo neen, in welk jaar
is voorzien dat de uitbreiding van de aansluitcapaciteit bij de Eemshaven voldoende is voor aansluiting van beide windmolenparken?
Zo neen, zal de regeling «Voorrang voor Duurzaam» dan met terugwerkende kracht ingaan?
Vraag 6
Acht u het aannemelijk dat beide windmolenparken binnen 5 jaar in gebruik worden genomen? Zo ja, waarom ziet u het ontbreken
van een aansluitovereenkomst voor de netaansluiting en het ontbreken van financiering voor de projecten niet als belemmering
voor het halen van deze termijn? Zo neen, welke consequenties verbindt u hieraan?
Vraag 7
Waarom heeft u geen gebruik gemaakt van de uitdrukkelijk in het Besluit SDE opgenomen mogelijkheid (artikel 59 b.) om de tweede
aanvraag van BARD af te wijzen op grond van de overweging dat het onaannemelijk is dat BARD beide windmolenparken binnen 5
jaar in gebruik zal nemen?
Vraag 8
Bent u bereid de Tweede Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang van de ontwikkeling van beide windmolenparken, en
daarbij voor elk van de windmolenparken uw dan actuele inschatting te geven van de waarschijnlijkheid dat deze uiterlijk in
2015 in gebruik zal worden genomen?
Vraag 9
Is het waar dat na de toekenning aan BARD er nog zeker 9 vergunningen ter waarde van ruim 2500 MW over zijn die onbenut dreigen
te blijven, en dat deze vergunningen zonder financiering vanaf 2012 zullen verlopen?
Vraag 10
Deelt u de mening dat deze vergunningen een belangrijke en substantiële bijdrage kunnen leveren aan het behalen van de doelen
voor duurzame energie?
Vraag 11
Deelt u de constatering dat het laten verlopen van deze nagenoeg onherroepelijke vergunningen feitelijk kapitaalvernietiging
is? Welke kosten waren er gemoeid met het verkrijgen van deze vergunningen, naar uw inschatting?
Vraag 12
Deelt u de mening dat zulke kapitaalvernietiging ongewenst is en bovendien schadelijke gevolgen zal hebben voor het investeringsklimaat
van Nederland?
Vraag 13
Bent u bereid de overgebleven vergunningen optimaal te benutten voor de verwezenlijking van de doelen voor duurzame energie,
bijvoorbeeld in een vervroegde ronde 3? Zo ja, binnen welke termijn en op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
Vraag 14
Kunt u inzicht geven in de vorderingen van onderzoek naar de negatieve gevolgen van het heien van windmolens op het zeeleven,
en in de alternatieven die al bestaan en momenteel nog ontwikkeld worden om deze schadelijke gevolgen zo veel mogelijk tegen
te gaan? Bent u bereid in de voorbereiding van de volgende ronde voor wind op zee deze kennis zoveel mogelijk mee te nemen,
en randvoorwaarden over het effect op het zeeleven van de windmolens op te nemen in de tender? Zo neen, waarom niet? Zo ja,
op welke wijze?
Mededeling
De vragen van het lid Thieme strekken zich ook uit over het terrein van de ruimtelijke ordening op de Noordzee en daarom wil
ik de beantwoording van de vragen interdepartementaal afstemmen. Om die reden lukt het mij niet deze vragen voor 17 augustus
aanstaande te beantwoorden. Ik streef ernaar de vragen voor het einde van het Kamerreces begin september te hebben beantwoord.
XNoot
1 http://www.fdselections.nl/energie/Nieuws/UithetFD/articleType/ArticleView/articleId/8987/Duitsers-tekenen-vandaag-voor-bouw-van-Nederlandse-windparken-in-de-Noordzee.aspx