Vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) aan de minister van Justitie over het gebruik van rapedrug (ingezonden 9 juli 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 4 augustus 2010).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat in het uitgaansleven de «rapedrug» GHB weer opleeft?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kloppen de feiten in dit bericht? Hoe staat u hier tegenover?

Antwoord 2

De feiten uit het bericht zijn correct, uit recente cijfers blijkt inderdaad dat het gebruik van GHB is toegenomen. Volgens de experts is de toename te verklaren uit het feit dat het middel populair is onder veel verschillende groepen.

De gesignaleerde toename van het gebruik van GHB baren mij zorgen gezien de risico’s die hiermee samenhangen.

Vraag 3

Is er, gelet op de uitkomst van het onderzoek van het Trimbos instituut, waarnaar in het onderhavige bericht wordt verwezen, een verband met een mogelijk toegenomen hoeveelheid aangiftes op het gebied van aanranding en/of verkrachting?

Antwoord 3

Mij zijn geen gegevens bekend waaruit een toename van dergelijke aangiftes blijkt. Uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 blijkt dat seksueel misbruik onder invloed van GHB niet vaak voorkomt.

Vraag 4

Bent u van mening dat het huidige drugs(voorlichtings)beleid volstaat of dat dit moet worden aangepast naar aanleiding van de in het onderhavige bericht gepubliceerde uitkomsten van het onderzoekt?

Antwoord 4

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 11 september 2009 een hoofdlijnenbrief drugsbeleid aan uw Kamer heeft gestuurd. In maart 2010 is deze controversieel verklaard. Derhalve acht ik het niet opportuun om thans een voorschot te nemen op de discussie over het drugsbeleid naar aanleiding van de hoofdlijnenbrief.


XNoot
1

www.volkskrant.nl d.d. 6 juli 2010 «Nieuwe stijging in gebruik rapedrug GHB».

XNoot
2

Korf e.a., «GHB: tussen extase en narcose. Amsterdam», 2002

Naar boven