Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3
Vragen van de leden Omtzigt en Joldersma
(beiden CDA) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over het bericht dat de politie in Twente om capaciteitsredenen een
kinderpornozaak destijds heeft geseponeerd. (Ingezonden 3 augustus
2009)
1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de politie in Twente om capaciteitsredenen
een kinderpornozaak destijds heeft geseponeerd?1
2
Hoe vaak is het de afgelopen drie jaar gebeurd dat er wel zaken (zoals
computers) in beslag genomen zijn bij verdachten van zedenzaken, maar dat
de politie door tijdsgebrek niet is toegekomen aan het onderzoeken hiervan?
3
Was, wanneer de zaak niet was geseponeerd, deze verdachte als veroordeelde
opgenomen in de DNA-databank?
4
Welke mogelijkheden ziet u om mensen die gepakt zijn met kinderporno in
het vizier te houden?
5
Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat verdachten van zedenzaken tijdig
opgepakt worden, zodat ze niet nogmaals in de fout kunnen gaan en nieuwe slachtoffers
maken?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid
De Roon (PVV), ingezonden 3 augustus 2009 (vraagnummer 2009Z14484).
Antwoord
Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie), mede
namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen
15 september 2009), Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009,
nr. 3545
2
Hoewel ik deze vraag van belang vind, kan ik geen exact getal noemen.
In eerdere debatten met uw Kamer, laatstelijk op 12 februari 2009 over kinderporno,
heb ik wel aangegeven dat niet alle kinderpornozaken door de politie opgepakt
kunnen worden.
3
Indien de zaak niet was geseponeerd had deze na onderzoek kunnen leiden
tot dagvaarding van verdachte terzake van overtreding van artikel 240b Wetboek
van Strafrecht. Bij bewezenverklaring van overtreding van dat artikel en oplegging
van een vrijheidsstraf en/of een taakstraf zou het mogelijk zijn geweest om
bij de veroordeelde DNA-materiaal af te nemen. Dit DNA-materiaal had vervolgens
opgenomen kunnen worden in de DNA-databank, waarbij tevens opgemerkt kan worden
dat de veroordeelde de mogelijkheid gehad zou hebben om hiertegen een bezwaarschrift
in te dienen.
4
Zoals u bij brief van 4 november 2008 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009,
31 700 VI, nr. 72) is bericht, is het uitgangspunt dat gemeenten tijdig op
de hoogte dienen te zijn van de komst van alle plegers van ernstige gewelds-
en zedendelicten die uit detentie worden ontslagen danwel met verlof gaan.
In deze brief is toegezegd u medio 2009 te informeren over de stand van zaken
van het project waarin het informeren van burgemeesters over het vrijkomen
dan wel met verlof gaan van deze personen praktisch wordt uitgewerkt. Tevens
is toegezegd in overleg met de VNG te bezien welke oplossingen mogelijk zijn
voor eventuele uitvoeringsproblemen waarmee gemeenten worden geconfronteerd
wanneer zij, in het belang van de openbare orde en veiligheid, bestuurlijke
maatregelen willen nemen. Met mijn brief van 29 juni 2009 heb ik beide toezeggingen
gestand gedaan, waarnaar ik u dan ook verwijs. In september 2009 start een
pilot met 16 gemeenten, waaronder de G4 en diverse gemeenten uit de G27. Met
de pilot-gemeenten wordt getest of de uitgewerkte voorstellen in de praktijk
realiseerbaar zijn en voldoen aan de behoefte van burgemeesters.
Voorts is het mogelijk dat de rechter of het Openbaar Ministerie (OM)
een dader bijzondere voorwaarden oplegt. Een bijzondere voorwaarde kan bijvoorbeeld
zijn een gedragsinterventie of een locatieverbod.
De reclasseringsorganisaties houden toezicht op de nakoming van de bijzondere
voorwaarden. Het toezicht is primair gericht op de controle op het nakomen
van door het OM en de rechter opgelegde bijzondere voorwaarden en het signaleren
van (dreigende) overtreding daarvan. Daarnaast bestaat het toezicht uit het
stimuleren en motiveren van de veroordeelde om zich aan de bijzondere voorwaarden
te houden. Bij het uitoefenen van toezicht kunnen de reclasseringsorganisaties
ook elektronische controlemiddelen inzetten. Indien een overtreding van de
voorwaarden wordt gesignaleerd, neemt de reclasseringswerker contact op met
het OM. Het OM besluit welke reactie er moet volgen op overtreding. Indien
het OM van mening is dat tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf nodig is,
zal zij daartoe de noodzakelijke stappen ondernemen. Indien de delictgevaarlijkheid
het echter vereist kan de reclassering bezien of een gedwongen civielrechtelijke
opneming op grond van de Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen
tot de mogelijkheden behoort. De eindigheid van het strafrechtelijke traject
betekent dus niet zonder meer het einde van zorg en toezicht.
5
Hoewel het wenselijk is dat verdachten van zedenzaken tijdig opgepakt
worden, is de realiteit dat dit niet altijd lukt. Zoals ik ook tijdens het
plenair debat met uw Kamer op 12 februari 2009 over kinderporno heb meegedeeld,
acht ik het noch mogelijk noch wenselijk dat de politie een werkvoorraad van
nul zaken heeft. Wel is de realisatie van een meer beheersbare werkvoorraad één
van de aandachtpunten van de landelijke projectorganisatie kinderporno van
de politie. Momenteel wordt vanuit deze projectorganisatie gewerkt aan een
landelijk plan van aanpak met betrekking tot de werkvoorraad kinderporno.
XNoot
1 TC Tubantia, 31 juli 2009: «Keuzes politie onder de loep».
Persbericht politie Twente, 30 juli 2009.