Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de minister van Justitie over de uitzetting van Somaliërs (ingezonden 13 juli 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 28 juli 2010).

Vraag 1

Kent u het bericht «Hirsch Ballin gaat Somaliërs uitzetten»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat er voorbereidingen worden getroffen om een groep Somalische ex-asielzoekers naar Mogadishu uit te zetten en dat er een terugkeerovereenkomst is gesloten met de Somalische overgangsregering? Zo ja, op basis waarvan is deze terugkeerovereenkomst gesloten? En wat zijn de voorwaarden van deze terugkeerovereenkomst?

Antwoord 2

Op 3 mei 2010 heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) in een MoU werkafspraken gemaakt met de internationaal erkende Somalische overgangsregering, de Transitional Federal Government van Somalië.

Deze werkafspraken in het kader van terugkeer zijn gebaseerd op de volkenrechtelijke verplichting van staten om de eigen onderdanen terug te nemen.

In het MoU zijn afspraken gemaakt over zowel zelfstandige als gedwongen terugkeer van uitgeprocedeerde Somaliërs. Ook voorziet het MoU erin dat de terugkeer plaats kan vinden met gebruikmaking van een EU-staat als reisdocument, indien de vreemdeling hier niet over beschikt.

De DT&V is, zoals gemeld in de brief van 29 maart 2010 (Kamerstuk 29 344, nr. 72), naar aanleiding van de beëindiging van het categoriaal beschermingsbeleid begonnen met de nodige voorbereidingen, teneinde gedwongen terugkeer op individuele basis naar Somalië te kunnen realiseren. Afhankelijk van het verdere verloop van deze voorbereiding in de betreffende individuele zaken, zal mogelijk reeds deze zomer tot gedwongen terugkeer op individuele basis kunnen worden overgegaan. Er is geen sprake van een voorgenomen groepsgewijze uitzetting naar Somalië.

Vraag 3

Bent u op de hoogte van de brief die de minister van Buitenlandse Zaken onlangs naar de Kamer stuurde waarin staat dat de situatie in Somalië vanuit elk perspectief somber?2 Deelt u deze mening? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Met deze brief van de Minister van Buitenlandse Zaken ben ik bekend. De zorgwekkende situatie in Somalië, die in deze brief wordt geschetst, is in lijn met informatie uit algemene ambtsberichten van de Minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Somalië. Zoals ik ook eerder aan uw Kamer heb gemeld, ben ik van mening dat de situatie in Somalië zorgwekkend is.

Vraag 4

Onderkent u dat de huidige regering slechts delen van de hoofdstad Mogadishu in handen en onder controle heeft?

Antwoord 4

Dit beeld herken ik. Dit staat ook vermeld in het laatstverschenen ambtsbericht over Somalië van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Vraag 5

Bent u op de hoogte van het reisadvies voor Somalië op de site van Buitenlandse Zaken?3

Antwoord 5

Ja.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het erg tegenstrijdig is als het ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief reisadvies voor Somalië geeft en tegelijkertijd voorbereidingen worden getroffen om ex-asielzoekers uit te zetten?

Antwoord 6

Nee, deze mening deel ik niet.

Een reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken brengt advies uit ten behoeve van een voorgenomen bezoek aan het land. Indien er een negatief reisadvies ligt voor een land, betekent dit nog niet dat asielzoekers uit dit land voor asielrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Uiteraard komt de zorgwekkende situatie in Somalië in het landgebonden asielbeleid Somalië tot uitdrukking. Zoals ik u in mijn brief van 29 maart 2010 heb gemeld, bied ik groepsgewijze bescherming aan de bevolkingsgroep Reer Hamar vanwege hun bijzonder kwetsbare positie in het land. Deze groep is aangewezen als groep die systematisch bloot staat aan schending van artikel 3 EVRM. Aanvragen van overige Somalische asielzoekers worden uiteraard eveneens beoordeeld in het licht van hetgeen bekend is over de situatie in het land. Dit neemt niet weg dat ook Somalische asielzoekers worden afgewezen als zij niet voor bescherming in aanmerking komen. Zij die na de zorgvuldige afweging niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning in Nederland, zullen Nederland moeten verlaten. Hierbij wordt door de Dienst Terugkeer en Vertrek in eerste instantie ingezet op zelfstandige terugkeer. Voor Somalische vreemdelingen die ervoor kiezen niet zelfstandig te vertrekken, komt gedwongen terugkeer naar Somalië aan de orde.

Vraag 7

Waarom is er gekozen om voorbereidingen te treffen om een groep Somalische ex-asielzoekers uit te zetten, terwijl gerespecteerde mensenrechtenorganisaties als Amnesty en Human Rights Watch aangeven dat de situatie rondom Mogadishu verschrikkelijk is?

Antwoord 7

De zorgwekkende situatie in Zuid- en Centraal-Somalië, daaronder begrepen Mogadishu, is betrokken bij de totstandkoming van het beleid, zoals beschreven in de onder antwoord 6 genoemde brief van 29 maart 2010. Die situatie is niet zodanig dat in geen geval terugkeer naar Somalië aan de orde kan zijn. Er wordt ingezet op zelfstandige terugkeer. Bij gedwongen terugkeer kan ook uitzetting naar Mogadishu aan de orde zijn.

Vraag 8

Deelt u de mening dat de voorbereidingen van de uitzettingen een vorm van intimidatiepolitiek is?

Antwoord 8

Deze mening deel ik niet. Als de vreemdeling zijn plicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten niet nakomt, volgt uit de Vreemdelingenwet de bevoegdheid om dat vertrek gedwongen te realiseren.

Vraag 9

Bent u bereid om de voorbereiding van een groep Somalische ex-asielzoekers te herzien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Zoals eerder aangegeven betreft het hier geen voorbereidingen voor de uitzetting van een groep Somaliërs. Verder verwijs ik u naar het antwoord op vraag 8.

Vraag 10

Bent u bereid, om deze bovenstaande vragen voor de uitzetting te beantwoorden gezien de urgentie?

Antwoord 10

Ja.


XNoot
1

Trouw, 9 juli 2010.

XNoot
2

Kamerstuk 22 831, nr. 61.

XNoot
3

http://www.minbuza.nl/nl/Reizen_en_Landen/Reisadviezen/Reisadviezen_alfabetisch/S/Somalië

Naar boven