Vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de minister van Justitie over het niet langer ten uitvoer leggen van elektronische detentie (ingezonden 16 juni 2010).

Antwoord van minister Hirsch (Justitie) (ontvangen 20 juli 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2849.

Vraag 1

Wat is de stand van zaken van het ten uitvoer leggen van Elektronische Detentie? Is het waar dat de huidige vorm van Elektronische Detentie per 1 september 2010 zal worden beëindigd, zodat er per die datum niemand meer thuisdetentie zal uitzitten met een enkelband?

Antwoord 1

De toepassing van elektronische detentie wordt gefaseerd beëindigd. Er worden geen nieuwe veroordeelden meer toegelaten tot elektronische detentie. Ik streef ernaar dat de toepassing van elektronische detentie volledig beëindigd is bij indiening van het wetsvoorstel thuisdetentie bij de Tweede Kamer.

Vraag 2

Bent u nog steeds van mening dat elektronische detentie een nuttig instrument is gebleken om de kortdurende detentie als gevolg van een korte vrijheidsstraf terug te dringen omdat een korte vrijheidsstraf niet effectief is in het terugdringen van recidive? Bent u nog steeds van mening dat met elektronische detentie detentieschade kan worden voorkomen?1

Antwoord 2

Ja. Zoals aangegeven in de brief van 8 december 2009 (Kamerstukken II 2009–2010, 32 123 VI, nr. 75) zijn de met elektronische detentie opgedane ervaringen positief en voor mij reden om elektronische detentie een wettelijke basis te geven in de vorm van het wetsvoorstel thuisdetentie.

Vraag 3

Waarom is gekozen voor het uitfaseren van elektronische detentie nog voordat het door u toegezegde wetsvoorstel thuisdetentie2 in werking is getreden? Wanneer zal dit wetsvoorstel naar verwachting de Kamer bereiken? Wanneer zal naar uw verwachting dit wetsvoorstel in werking treden?

Antwoord 3

Elektronische detentie heeft tot dusver, in de praktijk als noodmaatregel en proef, op basis van een circulaire plaatsgevonden. Ik acht dat niet langer wenselijk en daarom is een wettelijke regeling aangewezen. Ik ben van mening dat het nu aan de wetgever is om zich een oordeel te vormen over de vormgeving en toepassing van deze modaliteit. De verdere ontwikkeling van thuisdetentie kan dan binnen wettelijke kaders geschieden.

Het wetsvoorstel zal naar verwachting begin september bij uw Kamer worden ingediend en zal zo snel mogelijk nadat de beide Kamers der Staten-Generaal het hebben aanvaard, in werking kunnen treden.

Vraag 4

Welke gevolgen heeft dit voor het personeel dat te maken heeft met Elektronische Detentie?

Antwoord 4

Het uitfaseren van elektronische detentie heeft negatieve consequenties voor het personeel bij de vijf Penitentiaire Inrichtingen Administratief (PIA’s). Voor deze personen is het Sociaal Flankerend Beleid van toepassing. Er wordt getracht om deze personen elders binnen het gevangeniswezen passend werk aan te bieden. Het uitfaseren van elektronische detentie heeft daarnaast ook positieve personele consequenties, doordat er sprake is van een toename van de behoefte aan detentiecapaciteit en daardoor ook aan personeel.


XNoot
1

Kamerstuk 32 123 VI, nr. 75: «Inmiddels is elektronische detentie echter een nuttig instrument gebleken om de kortdurende detentie als gevolg van een korte vrijheidsstraf terug te dringen. Deze laatste geldt als de minst effectieve straf in termen van terugdringen recidive. Met ED kan detentieschade worden voorkomen en kan de veroordeelde zijn werk en woning behouden.»

XNoot
2

Kamerstuk 32 123 VI, nr. 75: «Tot het moment dat is voorzien in een wettelijke basis, wordt ED uitgevoerd op basis van de aangepaste circulaire.»

...

«Het wetsvoorstel thuisdetentie zal zo spoedig mogelijk voor advies aanhangig gemaakt worden bij de Raad van State met het oog op indiening bij uw Kamer.»

Naar boven