Vragen van de leden Wilders en De Roon (beiden PVV) aan de minister van Buitenlandse Zaken over moslim-oorlog tegen christenen in Indonesië (ingezonden 5 juli 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 20 juli 2010).

Vraag 1, 2, 3 en 4

Kent u het bericht «Muslim Groups talk war over «Christianization»»1 en het bericht «Bidden voor de kerkgangers in Bekasi»2, waarin onder meer staat dat in moskeeën in Indonesie wordt opgeroepen zich voor te bereiden op een mogelijk oorlog tegen de verchristelijking van dat land?

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat de Indonesische overheid dit gedoogt en er dus aan bijdraagt dat christenen in Indonesië het leven onmogelijk wordt gemaakt en dat men voor verder geweld moet vrezen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid de ambassadeur van de Republiek Indonesië te Nederland snel te ontbieden en hem hierop stevig aan te spreken en onmiddellijke actie van de Indonesische overheid te eisen om de veiligheid van de christelijke minderheid in de miljoenenstad Bekasi en elders in Indonesië te waarborgen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid de samenwerking met Indonesië te bevriezen, totdat dat land de christenen daadwerkelijk tegen (de dreiging van) geweld beschermt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1, 2, 3 en 4

Ik ben bekend met beide berichten. Ik ben niet met u van mening dat de Indonesische overheid dergelijke acties gedoogt. De republiek Indonesië is een seculiere staat met de grootse moslimbevolking van de wereld en staat bekend om een lange historie waar het religieuze tolerantie betreft. De slagzin Unity in Diversity die de Republiek Indonesie voert en het gegeven dat religieuze pluriformiteit en vrijheid in de grondwet zijn vastgelegd benadrukken dit.

Helaas bestaan er kleine groeperingen die deze pluralistische grondhouding niet erkennen en radicaliseren; zij zijn de laatste jaren actiever geworden in woord en daad. De Indonesische overheid tracht deze groeperingen te identificeren en aan te pakken. Dit is echter niet eenvoudig daar het de Indonesische overheid op lokaal niveau aan voldoende middelen en getrainde mensen ontbreekt om zulke radicalisering en religieuze onvrijheden tegen te gaan. Nederland zal de Republiek Indonesië steunen in het tegengaan van religieus radicalisme, alsmede de inspanningen om de religieuze vrijheid en pluriformiteit te handhaven, ter bescherming van de seculiere rechtsstaat.

Overigens heeft de EU tijdens de mensenrechtendialoog tussen de EU en Indonesië op 29 juni jl. het belang van het respecteren van godsdienstvrijheid in en het voeren van een interreligeuze dialoog ter bevordering van begrip en verdraagzaamheid benadrukt. De agenda van de dialoog was vooraf met Indonesië vastgesteld. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat de EU hierover met Indonesië in dialoog zal blijven en dat Indonesië gevolg geeft aan het besprokene.

Vraag 5

Bent u in dat kader ook bereid de behandeling van het ontwerp van Wet3 tot Goedkeuring van de Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds, en de Republiek Indonesië anderzijds, aan uw zijde te bevriezen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Nee. Zoals ik u eerder antwoordde, ben ik niet van mening dat de Indonesische overheid religieuze intolerantie gedoogt en er aan bijdraagt dat christenen in Indonesië het leven onmogelijk wordt gemaakt.


XNoot
1

http://www.thejakartaglobe.com/city/muslim-groups-talk-war-over-christianization/382952

XNoot
2

http://weblogs.nrc.nl/jakarta/2010/02/03/bidden-voor-de-kerkgangers-in-bekasi/

XNoot
3

Tweede Kamerstuk 32 431.

Naar boven