Vragen van de leden De Roon en Brinkman (beiden PVV) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Eenderde aangiften blijft op de plank» (ingezonden 4 juni 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 15 juli 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr 2754.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bericht «Eenderde aangiften blijft op de plank»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Is het waar dat dertig procent van de serieuze aangiften bij de Nederlandse politie op de plank blijft liggen zonder dat er actie wordt ondernomen?

Is het niet oppakken van deze, zowel serieuze als lichtere aangiften, het gevolg een gebrek aan capaciteit zoals de politie in het bericht aangeeft? Zo nee, wat is dan de reden voor het niet oppakken van deze aangiftes?

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat met 150 duizend van de jaarlijks 500 duizend serieuze aangiften niets gebeurd en er ook nog eens 700 duizend aangiften opzij worden gelegd omdat ze te licht zijn? Deelt u de mening dat dit het vertrouwen in politie en justitie enorm schaadt? Zo nee, waarom niet?

Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat deze aangiftes alsnog per direct worden opgepakt? Welke acties gaat u ondernemen richting de slachtoffers?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Het signaal dat er aangiften bij de Nederlandse politie op de plank blijven liggen neem ik vanzelfsprekend serieus. Ik heb het Openbaar Ministerie en het Korpsbeheerdersberaad gevraagd om mij bericht uit te brengen ter onderbouwing van de genoemde aantallen, zodat ik mij kan beraden over de vraag of en welke maatregelen nodig zijn.

Bij de keuze welke zaken als eerste worden opgepakt is de Aanwijzing voor de opsporing van het Openbaar Ministerie (Staatscourant, jaargang 2003, nr. 41) leidend. De aanwijzing bepaalt dat het in principe zo moet zijn dat aan ieder delict zo veel aandacht wordt gegeven als nodig is om tot opheldering te komen, maar dat het in de praktijk zo kan zijn dat opsporing in een bepaalde zaak achterwege moet blijven omdat opsporingscapaciteit nodig is voor (nog) ernstigere kwesties.

De afgelopen periode is een gestage daling van veel vormen van criminaliteit ingezet. In de voortgangsrapportage Veiligheid begint bij Voorkomen, die ik op 23 april 2010 aan uw Kamer zond, worden de resultaten van de afgelopen drie jaar, waarin in samenwerking met vele partners goede resultaten zijn geboekt, geschetst. Zo is het aantal vermogensdelicten ten opzichte van 2006 met 25% gedaald en is het aantal geweldsdelicten ten opzichte van 2006 met 19% gedaald. Het aantal veelplegers is met 7% gedaald en het aantal fietsdiefstallen is met maar liefst 222.000 teruggebracht.

Vraag 6

Deelt u de mening dat de procedure voor het opnemen van aangiftes thans te veel kostbare tijd in beslag neemt, welke de agent beter kan gebruiken voor het vangen van boeven? Bent u bereid om deze procedure te vereenvoudigen en om 10 duizend extra banen te creëren bij de politie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Het opnemen van aangiftes door de politie kan soms veel tijd in beslag nemen. Dit is een van de problemen die de politie momenteel in kaart brengt, waarbij een versoepeling van het aangifteproces nadrukkelijk een van de mogelijke oplossingen is. Daarnaast wordt door diverse korpsen geëxperimenteerd met internetaangifte.

Wat betreft de 10 duizend extra banen wijs ik erop dat er met de korpsen en uw Kamer afspraken zijn gemaakt over de capaciteit waarmee de politie haar taken moet uitvoeren. De huidige politiecapaciteit gaat de afgesproken capaciteit reeds te boven.


XNoot
1

de Volkskrant, 2 juni 2010

http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1385536.ece/Eenderde_aangiften_blijft_op_de_plank

Naar boven